Hr. Ms. De Zeven Provinciën
Momenteel gebruikt de Koninklijke Marine het achtste schip met de naam De Zeven Provinciën.
Inhoud |
[bewerk] 1643-1659
Linieschip van de admiraliteit van Amsterdam met 32 tot 48 stukken geschut. Het schip was 128 voet lang en 31,5 voet breed, met een holte van 12 voet. Voer in 1652-1653 in de Middellandse zee onder vice-admiraal Jan van Galen. Nam deel aan de slagen bij Elba (7 september 1652) en Livorno (14 maart 1653) tijdens de Eerste Engelse Oorlog. In de periode 1655-1659 voer het onder meer naar Portugal en de Oostzee, onder vice-admiraal De Ruyter.
[bewerk] 1665-1667
Linieschip van de admiraliteit van Amsterdam met 48 stukken geschut. Dit schip nam deel aan de Slag bij Lowestoft tijdens de Tweede Engelse Oorlog onder leiding van luitenant-admiraal Jacob van Wassenaer Obdam. Onder luitentant-admiraal Tromp deed het mee aan de Tweedaagse Zeeslag. In 1667 was het een van de schepen die deel uitmaakte van de Tocht naar Chatham. In dit zelfde jaar werd de naam veranderd naar St. Jan Baptista.
[bewerk] 1665-1694
Linieschip van de admiraliteit van de Maze met 80 stukken geschut, ook geschreven als De 7 Provinciën. Het schip had een lengte van 163 voet, een breedte van 43 voet en een holte van 16,5 voet (NB: 1 Amsterdamse voet= 28,3 cm). De waterverplaatsing bedroeg ca. 1600 ton en het schip voerde ruim 2000 m² zeil. De bemanning telde meer dan 420 koppen. Het schip werd gebouwd van 1664-1665 op de oude admiraliteitswerf aan het Haringvliet in Rotterdam. De bouwmeester was Salomon van den Tempel, een telg uit een bekend geslacht van Rotterdamse scheepsbouwers.
Het schip begon zijn carrière als tijdelijk vlaggenschip van vice-admiraal Aert Jansse van Nes, daarna werd het het vlaggenschip van luitenant-admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruyter (1666-1674). Het nam deel aan de Vierdaagse Zeeslag bij North Foreland (1666), de Tweedaagse Zeeslag (1666), en de Tocht naar Chatham (1667) in de Tweede Engelse Oorlog. Verder nam het schip deel aan de volgende slagen: Solebay (1672), dubbele Slag bij Schooneveld (1673) en de Slag bij Kijkduin (1673). In 1674 ging het onder De Ruyter op expeditie naar Martinique. Na de dood van De Ruyter werd het in 1678 het vlaggenschip van schout-bij-nacht Jan van Brakel. Het maakte ook deel uit van een gecombineerde Nederlands-Engelse vloot onder John Edward Russel in 1692 waar het door de Fransen tijdens de Slag bij La Hogue lek geschoten werd. De laatste commandant van het schip was kapitein Evert de Lieffde, wiens logboek uit 1692 bewaard is gebleven. Uiteindelijk werd het in 1694 ter sloop verkocht.
Sinds 1995 wordt op de Bataviawerf in Lelystad een replica gebouwd van dit schip, dat als een van de beroemdste oorlogsschepen uit de Nederlandse Gouden Eeuw wordt beschouwd.
[bewerk] 1694-1706
Linieschip van de admiraliteit van de Maze met 92 tot 94 stukken geschut. Het schip had een lengte van 170 voet en een breedte van 46 voet met een holte van 17 voet en had een bemanning van 525 man. In 1696 was het het vlaggenschip van luitenant-admiraal Gerard Callenburgh in de vloot van luitentant-admiraal Philips van Almonde. In de Spaanse Successieoorlog nam het deel aan de Nederlands-Engelse vloot van 1702 tot 1703 in de Middellandse Zee als vlaggenschip van schout-bij-nacht Philips van der Goes. Daarnaast nam het deel in een actie tegen Cadiz in 1702 en was het vlaggenschip van schout-bij-nacht Paulus van der Dussen tijdens het beleg van Barcelona in 1705. Toen het in 1706 de Maas binnenliep en vastliep op de zandbank Hinder, is het verloren gegaan.
[bewerk] 1782-1794
Linieschip van de admiraliteit van het Noorderkwartier met 74 stukken geschut. Het schip had een lengte van 180 voet en een breedte van 48 voet met een holte van 22 voet. Het diende in 1793 als kostschip in Amsterdam, een jaar later werd het in Hoorn voor de sloop verkocht.
[bewerk] 1908-1943
Hr.Ms. De Zeven Provinciën | |
Kiellegging | |
Tewaterlating: | 15 maart 1909 |
In dienst gesteld | 6 otober 1910 |
Uit dienst gesteld | 18 februari 1942 (gezonken na luchtaanval) |
Waterverplaatsing | 5.644 ton (standaard) |
Afmetingen | |
Machinevermogen | 8.500 pk |
Snelheid | 16 knopen |
Bemanning | 176 |
Bewapening | 2 kanons 280mm, 6 kanons 40mm, 12 kanons 6,5mm |
Een kanonneerschip, in feite gebouwd als pre-Dreadnought slagschip, terwijl elders dat concept al volkomen achterhaald was.
Het schip werd bekend door een muiterij in 1933 (van 4 tot 14 februari), die in feite een protest-demonstratie tegen arbeidsomstandigheden was. Na 10 dagen werd de muiterij beëindigd met een luchtaanval waarbij een bom op het schip werd gedropt en drieëntwintig doden vielen. Onduidelijk is of de aanval gericht was of slechts als waarschuwing bedoeld, waarbij de bom vóor het schip had moeten belanden. De opdracht voor de aanval werd rechtstreeks door minister Deckers gegeven.
Na de muiterij werd het schip herdoopt in Soerabaia en voor opleidingen bestemd. In de Tweede Wereldoorlog werd het bij een Japans bombardement tot zinken gebracht. De Japanners hebben het schip gelicht en als batterijschip gebruikt. In het Westervaarwater is het opnieuw gezonken.
[bewerk] 1950-1977
Hr. Ms. De Zeven Provinciën | |
Kiellegging | 19 mei 1939 |
Tewaterlating: | 22 augustus 1950 |
In dienst gesteld | 17 december 1953 |
Uit dienst gesteld | 7 juni 1976 |
Waterverplaatsing | 12.250 ton (beladen) |
Afmetingen | 185.7 x 17.25 x 6.85 meter |
Machinevermogen | 85.000 pk |
Snelheid | 30 knopen |
Bemanning | 940 |
Bewapening | 4 kanons 152mm, 6 kanons 57mm, 4 kanons 40mm, 1 lanceerinrichting voor Terrier SAM |
Een lichte kruiser samen met het zusterschip De Ruyter (C801) voor de Tweede Wereldoorlog op stapel gezet, ter vervanging van de Java en Sumatra en onderdeel van het vlootplan Dekkers. Tijdens de oorlog werd er langzaam verder gebouwd, zodat aan het eind slechts twee onvoltooide rompen gereed waren. De afbouw geschiedde daarna volgens een compleet gewijzigd ontwerp, waarin (vrij uniek in die tijd) ruimte kwam voor diverse radarsystemen.
De bewapening bestond uit 8 kanons van 152 mm(6 inch) in 4 dubbeltorens, 8 van 57 mm, eveneens in 4 dubbeltorens, 8 van 40 mm in open, enkele opstellingen en 2 dieptebomrekken. Van 1962-1964 werd de De Zeven Provinciën verbouwd en voorzien van een lanceerinrichting voor Terrier luchtdoelraketten op het achterdek. Vier kanons van 152 mm, 2 van 57 mm en 4 van 40 mm werden hiervoor verwijderd. Het zusterschip De Ruyter werd niet verbouwd, officieel omdat de kosten en tijdsduur van verbouwing tegenvielen, maar volgens sommige bronnen had de weigering van de Amerikanen om een tweede lanceerinrichting te leveren, in verband het conflict rond Nieuw-Guinea, er meer mee te maken.
De Terrier lanceerinrichting werd kosteloos geleverd in het kader van het MDAP.
In 1975 werd de kruiser uit dienst gesteld en twee jaar later verkocht aan Peru. Het schip werd nogmaals verbouwd, nu tot helikopterkruiser. Als Aguirre heeft het schip tot 2000 dienst gedaan bij de Peruviaanse marine.
[bewerk] 2002-
Hr. Ms. De Zeven Provinciën | |
Hr. Ms. De Zeven Provinciën aan de kade in Den Helder |
|
Kiellegging | 01-09-1998 |
Tewaterlating: | 08-04-2001 |
In dienst gesteld | 26-04-2002 |
Uit dienst gesteld | {{{uitdienst}}} |
Waterverplaatsing | 6050 ton (beladen) |
Afmetingen | 144 x 17 meter |
Machinevermogen | 2 x 18 MW (gasturbines); 2 x 10 MW (diesels) |
Snelheid | 29 knopen |
Bemanning | 227 (crew+staff) |
Bewapening | 1 kanon 127mm, 2-4 kanons 12.7mm, 1-2 Goalkeeper CIWS 8 Harpoon SSM, 32 Standard-2, 32 ESSM SAM 4 torpedobuizen, 1-2 helikopters |
De Hr. Ms. De Zeven Provinciën (F802) is een Luchtverdedigings- en commandofregat (LCF) van de Koninklijke Marine. Het is de naamgever van een klasse van vier schepen die in de periode 2002-2005 in dienst zijn genomen. De De Zeven Provinciën is sinds 26 april 2002 in dienst bij de KM. De andere schepen zijn de Tromp (F803, sinds 2003 in dienst), De Ruyter (F804, 2004) en Evertsen (F805, 2005).
In de jaren tachtig studeerde de Koninklijke Marine samen met anderen op een gezamenlijk ontwerp. Dit was het Nato Frigate '90 (NF-90) project. Dit project viel uit elkaar en Nederland, West-Duitsland en Spanje besloten samen te werken bij het platform ontwerp. Met Duitsland en Canada werden nog de APAR en SMART-L radars ontworpen; Spanje koos hiervoor het Amerikaanse AEGIS systeem. Canada heeft inmiddels afgezien van de bouw van fregatten. Frankrijk, Italië en Engeland bleven nauwer samenwerken in het Horizon project, totdat Engeland zich daar uit terugtrok en met het eigen Type 45 verder ging.
Fregatten van dit type worden ingezet als vlaggenschip voor een eskader en zijn daarvoor uitgerust met communicatie- en verbindingsmiddelen en accommodatie voor een eskadercommandant en diens staf. Tevens verzorgen zij voor dat eskader de luchtverdediging op grote afstand. De bewapening bestaat uit een 5 inch kanon, 8 zeedoelraketten, 64 luchtdoelraketten voor korte en lange afstand, 24 anti-onderzeeboottorpedo's, twee tot vier mitrailleurs van 12.7 mm en één of twee Goalkeeper systemen. Er is ruimte voor maximaal twee helikopters.
Inmiddels is besloten twee schepen uit te rusten met kruisraketten, voor het bestoken van doelen op het land, en de andere twee geschikt te maken voor Tactical Ballistic Missile Defence.
De fregatten zijn met ruim 6000 ton beduidend groter dan hun voorgangers (4300 ton) en vergelijkbaar met de lichte kruisers uit de Tweede Wereldoorlog.