Honkbal
Honkbal is een team- en balsport die vooral populair is in de Verenigde Staten, Mexico, de Caraïben en in grote delen van Azië.
Honkbal is ontstaan uit volksbalspelen die Engelse kolonisten in de 17e en 18e eeuw naar Noord-Amerika brachten. Deze ingevoerde balspelen waren mogelijk afgeleid van cricket. Softbal is later van honkbal afgeleid. Honkbal is één van de meest gespeelde sporten ter wereld, in Europa is het een van de minder populaire sporten. In Nederland honkballen er ongeveer 25.000 tot 30.000 mensen. In Amerika spelen vele miljoenen mensen honkbal.
Honkbal is samen met American Football en Basketbal (en in mindere mate ijshockey) de belangrijkste sport in Amerika, waar jaarlijks de World Series plaatsvinden. Er zijn in Amerika enorme stadions. Het nieuwe stadion van één van Amerikaans bekendste honkbalverenigingen de New York Yankees wordt binnenkort vernieuwd en dan kunnen er rond de 80.000-100.000 mensen in.
Het spel wordt gespeeld door twee teams bestaande uit negen spelers, eventueel aangevuld met een aangewezen slagman.
Inhoud |
[bewerk] Het sportmateriaal
Bijna iedereen weet dat er voor het honkbalspel een handschoen, een knuppel en een bal nodig zijn, maar een nadere beschouwing van de sport leert dat er veel meer bij komt kijken. Alleen al in knuppels en handschoenen tref je een verscheidenheid aan van maten, gewichten en modellen. Ook voor het speelveld zijn materialen nodig, zoals honken, thuis- en werpersplaten; deze zijn gemaakt van hard rubber en zijn altijd wit.
Knuppels: Honkbalknuppels zijn van hout of een harde soort lichtmetaal, aluminium. Vroeger werden alleen maar houten knuppels gebruikt. Aluminium knuppels zijn echter eenvoudiger te fabriceren en zijn aanzienlijk gemakkelijker om (ver) mee te slaan. Houten knuppels breken overigens snel bij onjuist gebruik. De laatste jaren komt ook het gebruik van moderne composiet-materialen in knuppels steeds meer voor.
In de Amerikaanse Major League is het voorgeschreven met houten knuppels te slaan. Sinds enige jaren worden in internationale wedstrijden zoals de Haarlemse honkbalweek nog uitsluitend houten knuppels gebruikt. Gevolg hiervan is dat ook in de hoogste landelijke klassen (zoals de Nederlandse hoofdklasse) houten knuppels worden gebruikt.
Traditioneel is de regel dat dergelijke knuppel uit 1 stuk hout vervaardigd moeten zijn. In de Nederlandse competities wordt hier van afgeweken door bepaalde aanpassingen toe te staan ten gunste van de duurzaamheid van de knuppel (m.n. coaten van de knuppel).
Aluminium knuppels worden meestal voorzien van een (kunst)leren 'grip', zoals je ook bij tennisrackets en hockeysticks ziet. Bij houten knuppels volstaat de speler meestal met het aanbrengen van wat hars (pine-tar) om de greep op de knuppel te verbeteren.
Ballen: Een honkbal is aan de buitenzijde van leer. De kern is van rubber of kurk. Om deze kern heen is wol en katoen gewonden, respectievelijk voor de veerkracht en de stevigheid. Hieromheen is een dun laagje rubberlijm aangebracht en daaroverheen gaat de lederen huid. Een goede honkbal is gemaakt van paardenleer omdat dit niet rekt.
Handschoenen: Handschoenen werden van oudsher gemaakt van leer met een vulling van wol. De wollen vulling is bij veel handschoenen vervangen door een kunstof vulling. De buitenkant van de meeste (goede) handschoenen wordt nog steeds van leer gemaakt, hoewel er steeds meer andere materialen verschijnen.
De leren honkbalhandschoenen variëren in afmetingen en gewicht en ook in model; het model en de afmetingen van de handschoen zijn afhankelijk van de positie van de speler in het veld. De 'normale' veldhandschoen herkent men aan de vingers. In het binnenveld worden relatief kleine handschoenen gebruikt en in het buitenveld relatief grote. De afmetingen zijn echter wel aan maxima gebonden.
De 1e honkman mag een apart model handschoen gebruiken. Deze is meestal flink wat groter dan de gewone binnenveldhandschoenen en bovendien bestaat het vanggedeelte uit één stuk, geen vingers dus. Met deze handschoen kan beter worden gevangen, maar heeft als nadeel dat de bal diep in de handschoen komt en dat het dus langer duurt om een tweede actie te maken. De achtervanger of catcher tenslotte gebruikt ook een apart model handschoen. Dit model is speciaal gemaakt om de harde worpen van de werpers goed mee te kunnen vangen. Daarnaast beschikt het over een dikke beschermende laag om de hand van de achtervanger te beschermen. Deze handschoen is wat groter dan de normale binnenveldhandschoen. Ook is het vanggedeelte uit één stuk en veel steviger dan bij alle andere modellen.
Speciale beschermende materialen: Bij elke spelersuitrusting behoort ook een toque ter bescherming van de geslachtsdelen. Op bepaalde posities of onder bepaalde omstandigheden worden aanvullende materialen gebruikt. Als je aan slag bent zul je een helm moeten dragen waarbij tevens je oren beschermd zijn. Het speciale slaghandschoentje is niet zo zeer voor veiligheid, maar voor een betere grip op het rubberen handvat van de knuppel. Daarnaast worden door de slagmensen soms scheenbeschermers (in verband met fout geslagen ballen) en elleboogbeschermers (als bescherming tegen worpen van de werper) gebruikt.
De achtervanger of catcher gebruikt de meeste beschermende materialen, hij heeft dan ook de gevaarlijkste positie. Hij gebruikt beenbeschermers, die ook de knieën bedekken. Vaak wordent vlak onder de knieholtes zogenoemde kneesavers bevestigd om de knieën tegen slijtage te beschermen. Verder gebruikt hij een bodyprotector die het hele bovenlichaam bedekt behalve de armen en de gooischouder (dus wel de vangschouder), en een speciale helm met een gezichtsmasker en een klepje onderaan dat de keel beschermt. Ook komt het voor dat achtervangers duimprotheses dragen omdat de duim achterover slaat wanneer de bal in de handschoen komt, dit in verband met effectballen die de werper eventueel gooit.
Plaatscheidsrechters gebruiken vrijwel dezelfde set beschermende materialen als de achtervangers, met als extra nog bescherming waar de achtervanger dat niet heeft, zoals op de armen en beide schouders. Ook dragen ze speciale schoenen met stalen neuzen.
[bewerk] Spelregels
Een wedstrijd bestaat uit negen innings en elke inning bestaat uit twee speelhelften. In de ene speelhelft wordt door het thuisspelende team in het veld verdedigd en door het bezoekende team "aan slag" aangevallen, in de andere speelhelft zijn de rollen omgedraaid. De halve inning van de aanvallende partij eindigt wanneer sprake is van drie uit, ook wel drie nullen genoemd.
Een uit wordt onder andere gegeven wanneer:
- een geslagen bal rechtstreeks (zonder de grond te raken) wordt gevangen door de verdedigende partij
- er sprake is van drie slag
- een van de aanvallende spelers wordt uitgetikt terwijl hij niet op een honk staat
- een van de aanvallende spelers uitgebrand wordt; de bal is dan eerder 'op' het honk dan de loper. Dit geldt alleen als er sprake is van een gedwongen loop: de loper is gedwongen een honk op te schuiven
Een van de teams verdedigt (staat in het veld) terwijl van het aanvallende team steeds een speler aan slag is. Alleen het team dat aan slag is kan punten scoren.
Het veld bevat vier honken. Wanneer een aanvallende speler alle vier de honken op rij is gepasseerd dan wordt er een punt gescoord. Wanneer de honken in de eigen slagbeurt worden gepasseerd dan heet dat een homerun. Een homerun levert ook één punt op, plus de binnengeslagen punten van de eventuele honklopers.
De werper of pitcher gooit de bal over het vierde honk, de thuisplaat. De bal moet over de plaat gaan en moet tussen knie- en ellebooghoogte van de slagman terechtkomen (dit heet de 'slagzone'). Is de worp niet in dit vak dan levert de worp een wijd op. Is de worp wel in dit vak dan levert dit een slag op. Dit wordt beoordeeld door de (hoofd)scheidsrechter, die achter de catcher en de thuisplaat staat. De aanvallende speler mag bij vier wijd naar het eerste honk lopen en zal dus alleen (proberen te) slaan op goede worpen. Hij moet steeds in een fractie van een seconde de worp beoordelen en beslissen. Anderzijds zal de werper de hoogte, snelheid en het effect van zijn worp variëren om het de slagman te bemoeilijken. Als de slagman slaat op een bal buiten het vak dan wordt dat als een slag beschouwd. Drie keer slag levert een uit op.
De partij met de meeste punten wint.
[bewerk] Geschiedenis
De soms gehoorde veronderstelling dat honkbal 1838 door Abner Doubleday in Cooperstown (New York) zou zijn bedacht, is een verzinsel (Doubleday zat in 1839 niet eens in de buurt van Cooperstown, maar in het zo'n 280 kilometer verderop gelegen West Point). Zoals Jeff Idelson van de Baseball Hall of Fame in Cooperstown mooi heeft verwoord: "Baseball wasn't really born anywhere." Wel kun je uit de historie concluderen dat baseball geleidelijk is voortgekomen uit Engelse volksspellen, zoals bijvoorbeeld stoolball en rounders.
Base ball
Een spel met de naam "base ball" ontwikkelde zich in de vroege 18e eeuw in Engeland, en het bleef die naam houden tot na 1800. Het spel werd 't eerst vermeld in een boekje dat in 1744 werd gepubliceerd onder de titel: Little Pretty Pocket-Book. Zoals bij vele volksspellen, zijn er enorm veel varianten. Soortgelijke spellen werden overigens ook in Amerika al ruim voor 1800 gespeeld.
De regels voor "base ball" verschenen in 1796, in een Duits boek van de schrijver Johann Guts Muths, die het spel "Ball mit Freistätten (oder Das englische Baseball)" noemde. In het door Guts Muths beschreven spel varieert het aantal honken met het aantal spelers. En één man uit betekende meteen: slagbeurt voorbij!
Begin 2004 ontdekte de Amerikaanse historicus John Thom een verwijzing naar een plaatselijke verordening uit 1791, die het eenieder verbood om binnen een afstand van 80 yards van het "new meeting house" in Pittsfield, Massachusetts te baseballen. Een bibliothecaris vond de authentieke verordening vervolgens terug in de Berkshire Athenaeum-bibliotheek. Dit zou wel eens de vroegste verwijzing naar het Amerikaanse baseball-spel kunnen zijn.
Het huidige spel
Abner Doubleday heeft dus, hoe mooi de legende ook is, niets te maken gehad met honkbal. Wat echter wèl klopt, is dat de eerste spelregels in 1845 door Alexander Joy Cartwright aan het papier zijn toevertrouwd. Diezelfde Cartwright kwam op het idee om een vereniging op te richten en dat mondde uit in de New Yorkse Knickerbocker Baseball Club. Deze club voerde op 3 september 1845 een aantal extra regels in en verhief daarmee baseball van tijdverdrijf voor kinderen tot een volwaardige sport voor volwassenen.
Op 19 juni 1846 werd de eerste honkbalwedstrijd gespeeld in Hoboken, New Jersey. De New York Knickerbockers en de New York Base Ball Club brachten de regels in de praktijk. In 1868 werd door Harry en George Wright de eerste profhonkbalclub (Cincinnati Red Stockings) opgericht. De eerste competitie dateert van 1876.
In 1865 werd de American Baseball Corporation opgericht. Elf jaar later kwam er een scheiding tussen de amateurs en professionals. In 1902 werd The National League of Professional Baseball Clubs opgericht, gevolgd door de oprichting van The American League. Samen vormen deze organisaties The Major Leagues. Bij de National Association of Professional Baseball Leagues zijn de Minor Leagues aangesloten.
Pas na 1900 raakte honkbal in Nederland bekend. Er gaan verhalen over de Amsterdammer J.C.G. Grasé die tijdens een vakantie in de Verenigde Staten enkele honkbalwedstrijden had gezien en daar hevig van onder de indruk was geraakt. Bij thuiskomst, introduceerde hij het spel in Nederland. In 1911 werden de eerste Nederlandse wedstrijden georganiseerd. Op 12 maart 1912 richtte Grasé de Nederlandse Honkbal Bond op. En 'n jaar later speelde de honkbaltak van de sportclub Excelsior onder de naam AHC Quick. Quick was de eerste georganiseerde club in Nederland. De eerste officiële competitie begon in 1922. Ajax, Blauw Wit, Hercules en Quick vormden de hoogste divisie. Quick werd in dat jaar de eerste kampioen van Nederland.
Lange tijd was de Amsterdamse voetbalclub 'Ajax' ook actief op het gebied van honkbal. Die honkbalafdeling behaalde maar liefst vier keer het landskampioenschap van Nederland. Johan Cruijff heeft zelfs nog een tijdje gehonkbald bij Ajax, voor hij definitief koos voor het voetballen. Op de website van Ajax staat hij als catcher op een foto uit 1961.
Eindhoven heeft ook een belangrijke rol gespeeld onze honkbalgeschiedenis. Na het geweldige succes van het eerste Europese Kampioenschap op Nederlandse bodem (1958) werd het honkbalveld aan de Kruislaan in Amsterdam weer afgebroken. In 1959 werd in Eindhoven het eerste permanente honkbalveld in ons land aangelegd, met 10.000 gulden sponsorgeld van Philips. Een jaar later kon de eerste Amerikaanse coach worden aangetrokken: Ron Fraser. Zijn opvolger Bill Arce organiseerde in 1963 het eerste leerzame jeugdkamp in, jawel, Eindhoven.
Toch is Haarlem onbetwist Nederlands' honkbalhoofdstad geworden. Er schijnt al een foto uit 1912 te zijn, waarop al een aardige klap wordt geslagen. In 1923 is er een honkbaldemonstratie waar ene Kuling als ongeveer enige toeschouwer een kijkje gaat nemen. Enige maanden later richt hij de HC Haarlem op. Haarlem volgde in 1959 het voorbeeld van Eindhoven, met de aanleg van een permanent honkbalveld. En bouwde na het succes van de eerste Haarlemse honkbalweek in 1961 het eerste honkbalstadion van Nederland.
De Koninklijke Nederlandsche Honkbalbond (KNHB) werd op 12 maart 1912 in Amsterdam opgericht op initiatief van honkbalpioniers Grasé, Bleesing en Baggelaar. In 1934 werd de eerste officiële internationale wedstrijd gespeeld, in Haarlem tegen België. Later ging deze bond over in de huidige Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond (KNBSB).
In Europa maken Nederland (mede door een deelname van een groot aantal spelers geboren op de Antillen en Aruba) en Italië (mede door deelname van 'Amerikaanse' Italianen) al geruime tijd de dienst uit op honkbalgebied. De laatste tien jaar kan Nederland zich mondiaal meten met de sterkere honkballanden uit Noord- en Midden-Amerika en Azië, zoals Cuba, VS, Zuid-Korea, Japan. Hoogtepunt in de nationale honkbalhistorie was de overwinning op Cuba bij de Olympische Spelen in 2000 (de eerste Olympische nederlaag ooit van veelvoudig Olympisch en wereldkampioen Cuba). Bij het WK 2005, dat werd gespeeld in Nederland, behaalde Nederland een historisch hoogste vierde plaats.
Vanaf 2008 is honkbal echter geen Olympische sport meer.
[bewerk] Clubs & spelers in Nederland
De meest succesvolle club in de Nederlandse honkbalhistorie is Haarlem Nicols (jaren '70-'80). De laatste tien jaar is het Rotterdamse Neptunus veelal de sterkste ploeg in de Nederlandse copmpetitie. De oudste nog spelende club van Nederland is AHC Quick in Amsterdam (sinds 1913).
Beroemde Nederlandse honkballers zijn onder anderen Herman Beidschat, Robert Eenhoorn, Henk Keulemans, Roel de Mon, Win Remmerswaal, Simon Arrindell, Hudson John, Hamilton Richardson, Han Urbanus, Charles Urbanus sr en jr, Cor Wilders. In de huidige generatie: Johnny Balentina, Patrick Beljaards, Rob Cordemans, Rikkert Faneyte, Dirk van 't Klooster, Raily Legito, Eddie Dix en Harvey Monte.
[bewerk] Clubs & spelers in de VS
In de VS wordt honkbal (baseball) ook wel de 'national passtime' genoemd. Voor elk niveau en leeftijd zijn er wel leagues te vinden, hoewel een Europese club-structuur ontbreekt in de meeste Amerikaanse sporten. Competatieve amateur teams zijn vaak verbonden aan middelbare scholen (high schools) en universiteiten/hogescholen (colleges). Professioneel honkbal in de VS wordt gespeeld binnen de organisaties van Major League Baseball, Minor League Baseball en de zogenaamde 'independent leagues'.
De Major Leagues worden algemeen beschouwd als de beste honkbalcompetitie ter wereld. Er nemen 30 teams (franchises) aan deel.
De Minor Leagues zijn een wirwar van professionele competities op verschillende niveaus. De meeste teams in de Minor Leagues worden financieel gesteund door teams uit de Major Leagues, en doen dienst voor het opleiden van spelers voor de Major Leagues. Er worden 4 niveaus onderscheiden (van laag naar hoog): Rookie League, A (single A), AA (double A),en AAA (triple A). Met name binnen de laagste niveaus wordt vaak nog een onderscheid gemaakt in 'low' en 'advanced', of 'short season' en 'full season'. De teams in the Minor Leagues zijn verbonden aan een Major League franchise. Een nieuwe professionele speler krijgt een contract van een Major League organisatie. Vervolgens wordt hij door zijn team bij een minor league team (affiliate) ondergebracht om ervaring op te doen. Naarmate hij beter speelt promoveert hij naar een hoger niveau, om uiteindelijk in het Major League team uit te komen.
Gemiddeld heeft een Major League team 6 a 7 affiliates. De New York Yankees hebben bijvoorbeeld een Rookie League team, een Short Season A team, een A team, een Advanced A team, een AA team en een AAA team in hun organisatie. Andere franchises hebben een andere samenstelling van hun Minor League organisatie.
Independent Leagues is een verzamelnaam voor alle profcompetities die niet binnen de organisatie van MLB worden gespeeld. Het zijn toevluchtsoorden voor spelers van allerlei pluimage, die één ding gemeen hebben: ze hebben geen profcontract (meer) bij een MLB organisatie. Het gaat dan om spelers die niet gekozen zijn in de jaarlijkse draft, of het aanbod van de MLB organisatie niet goed genoeg vinden ('hold outs'); spelers die zijn ontslagen ('released') door een MLB organisatie; buitenlandse spelers die niet direct de aandacht trekken van deze organisaties (met name Cubaanse vluchtelingen). Gezien de lage lonen (ergens tussen de $600 en $3000 per maand in 1998, en dat wordt dan alleen tijdens de competitie betaald), de onzekerheid (een aantal teams al ging failliet tijdens het seizoen), en de beperkte kans op verbetering binnen de organisatie, is het streven van de meeste spelers om (opnieuw) te gaan spelen binnen de affiliated Minor Leagues. Enkele grote namen die een tijdje in de Independent leagues hebben gespeeld zijn Darryl Strawberry (nadat hij was ontslagen wegens cocaine-verslaving; werd later weer door de NY Yankees gecontracteerd) en Rickey Henderson (kon geen contract meer krijgen omdat hij te oud was, wilde in vorm blijven voor het geval er iemand later in het seizoen een buitenvelder/lead-off slagman nodig had, wat ook gebeurde).
Beroemde Amerikaanse honkballers zijn Hank Aaron, Barry Bonds, Yogi Berra, Ty Cobb, Joe DiMaggio, Lou Gehrig, Mickey Mantle, Babe Ruth, Derek Jeter en Andruw Jones.
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Externe links
Zie ook: |
---|
Portaal Sport · Categorie:Sport · Sport van A tot Z · In het nieuws - Sport · Sport · Balsport |