Harry Potter (personage)
Harry Potter-personage | |
Harry James Potter | |
---|---|
Geslacht | Man |
Geboren | 31 juli 1980 |
Haarkleur | Zwart (en piekerig, net als zijn vader) |
Kleur ogen | Groen (geërfd van zijn moeder) |
Afdeling | Griffoendor |
Afstamming | Vader is volbloed tovenaar en moeder heks met dreuzel ouders |
Trouw aan | Albus Perkamentus |
Filmvertolker | Daniel Radcliffe |
Personage vanaf | het eerste boek |
Harry James Potter (31 juli 1980) is een personage en de hoofdpersoon in de zevendelige gelijknamige boekenserie van Joanne Rowling. Zoals vele karakters in de HP-boeken, heeft ook Harry's naam een betekenis. "Harry" is een Engels werkwoord voor martelen, teisteren en in het Schots 'nesten uithalen.'
Inhoud |
[bewerk] Biografie
[bewerk] Als baby (1980-1981)
Harry is de zoon van James Potter, een volbloed tovenaar, en Lily Potter, een heks met Dreuzelouders. James en Lily waren beiden getalenteerde tovenaars en tegenstanders van de duistere tovenaar Heer Voldemort. Op een koude, natte avond in 1980 voorspelde de Zieneres Sybilla Zwamdrift dat er aan het einde van de zevende maand iemand geboren zou worden die de macht heeft om de Heer van het Duister te overwinnen. Op 31 juli 1980 werd Harry Potter, de enige zoon van James en Lily, geboren. De profetie van Zwamdrift bleek betrekking te hebben op Harry. Terwijl Zwamdrift deze voorspelling deed werd zij echter afgeluisterd door Severus Sneep, op dat moment een Dooddoener, die de informatie doorspeelde aan zijn meester, Voldemort. Vanaf dat moment wilde Voldemort Harry en James doden. Volgens Voldemort had Lily niet per se hoeven sterven; waarom niet is onbekend. Sneep, die zich bekeerd had, gaf dit echter door aan Albus Perkamentus, die extra bescherming voor James en Lily regelde. Dat mocht niet baten, aangezien Peter Pippeling, een voormalige familievriend, hun locatie verried aan Heer Voldemort, die vervolgens naar het huis van James en Lily ging. Eerst vermoordde hij James, vervolgens bood hij Lily de mogelijkheid om te blijven leven. Zij koos er echter voor om haar leven op te offeren voor Harry, die daardoor tot op de dag van vandaag een sterke vorm van liefde in zich heeft. Vervolgens probeerde Voldemort ook de éénjarige Harry te vermoorden, maar wonderlijk genoeg ketste de vloek af op diens voorhoofd (daarbij een bliksemschichtvormig litteken achterlatend), terug naar Voldemort. Voldemort stierf niet door de vloek (zie voor de verklaring het artikel Gruzielement) maar werd gereduceerd tot "minder dan een geest". Doordat Harry als éénjarige aan Voldemorts vloek des doods is ontkomen, wordt hij als een grote held binnen de tovenaarsgemeenschap beschouwd (men noemt hem dan ook wel de jongen die bleef leven). Bij de mislukte vloek heeft Voldemort overigens per ongeluk een aantal krachten van zichzelf (waaronder het talent om met slangen te praten, Sisselspraak) in Harry overgeplaatst. Volgens de profetie van Zwamdrift heeft Voldemort Harry als zijn gelijke aangemerkt, en zo Harry aangewezen als zijn meest gevaarlijke vijand.
[bewerk] Tot zijn elfde verjaardag (1981-1991)
Omdat zijn ouders overleden waren kwam Harry te wonen bij de Duffelingen. Petunia Duffeling is de zus van Lily Potter. De Duffelingen zijn echter niet-magisch en ook fel tegen de toverkunst gekant. Ze hebben Harry dan ook nooit verteld over het bestaan van toverkunst en hem altijd voorgelogen over de ware identiteit van zijn ouders. Ze hebben altijd een hekel aan Harry gehad en geprobeerd de magie uit hem te stampen, maar dit lukte niet. Een voorbeeld dat illustreert hoezeer de Duffelingen Harry mishandelden, is het feit dat ze hem tot aan zijn elfde verjaardag in een bezemkast onder de trap lieten slapen. Op Harry's elfde verjaardag kwam er echter een reusachtige man, Rubeus Hagrid, met de boodschap dat Harry een tovenaar is. Verder vertelde Hagrid hem de waarheid over zijn ouders en hij deelde hem mee, dat hij niet naar een reguliere middelbare school zou gaan, maar naar Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus.
[bewerk] Vanaf september 1991
-
- Deze paragraaf heeft vooral betrekking op de ontwikkeling van Harry's karakter. Voor een uitgebreidere beschrijving van de (avontuurlijke) gebeurtenissen die Harry heeft meegemaakt raadplege men de artikelen over de verschillende boeken (zie onderaan).
Een maand nadat Harry samen met Hagrid zijn schoolspullen had gekocht op de Wegisweg, vetrok hij met de Zweinsteinexpres naar zijn nieuwe school. Aan boord maakte hij kennis met Ron Wemel en Hermelien Griffel, die zijn beste vrienden zouden worden. Op Zweinstein zat Harry in zijn eerste jaar op ongeveer hetzelfde niveau als de andere leerlingen. Op Zweinstein blijkt eens te meer hoe beroemd Harry is. Hij wordt regelmatig nagewezen en in het tweede boek herinneren medeleerling Kasper Krauwel en professor Gladianus Smalhart hem constant aan zijn beroemdheid. Harry vindt het echter niet prettig dat hij zo bekend is en zou maar wat graag van zijn litteken (de fysieke herinnering aan de gebeurtenis die hem zijn faam bezorgd heeft) af willen zijn. Vanaf het derde boek begint Harry's karakter te veranderen. Dat is deels toe te schrijven aan de puberteit, deels ook aan het feit dat Harry steeds meer leert over zijn verleden en dat van zijn ouders en zo geconfronteerd wordt met het slechte in de mens. Op sommige momenten neemt woede dan ook de overhand binnen Harry's persoonlijkheid. Dat gebeurt bijvoorbeeld als hij geconfronteerd wordt met Sirius Zwarts, de man die hij (overigens onterecht) verantwoordelijk stelt voor het verraad en daarmee de dood van zijn ouders. Een moordlustige emotie maakte zich op dat moment van hem meester. In het vierde boek weigerde hij halsstarrig zijn excuses aan te bieden tijdens een ruzie met zijn beste vriend Ron en in het vijfde boek begon hij bij het minste of het geringste te schreeuwen tegen zijn vrienden als hij het gevoel had dat ze hem niet begrepen. Naarmate Harry echter meer begint te beseffen in wat voor duistere tijden de tovenaarswereld (met de terreurdaden van Heer Voldemort) en hijzelf (als aangewezen persoon om Voldemort uit te schakelen, waarbij soms offers nodig zijn) verkeren, lijkt zijn karakter zich te ontwikkelen tot dat van iemand die goed met zijn lot om kan gaan. Zelfs onder het persoonlijk verlies van een dierbare in 1996 blijft Harry, zeker na enkele weken, behoorlijk kalm. Op de momenten dat Harry, als hij iets ontdekt over daden van bepaalde zwarte magiërs, weer keihard geconfronteerd wordt met de schimmige zijde van de mens, kan dat nog wel tot onbegrip en woede leiden. Misschien ligt daarin echter juist wel zijn grote kracht. Door zijn natuurlijke neiging naar het goede zal hij nooit worden verleid door het vooruitzicht van macht (zoals hij het zelf zegt: "Ik loop nooit over naar de Duistere Zijde! Nooit!") zodat hij in staat zal zijn om de moeilijke taak, die juist hij zal moeten vervullen (namelijk het uitschakelen van Voldemort) tot een goed einde te brengen.
Harry Potter-boeken |
|
Overige boeken |