Godfried Bomans
Godfried Jan Arnold Bomans (Den Haag, 2 maart 1913 - Bloemendaal, 22 december 1971) was een Nederlands schrijver.
Godfried Bomans was vele jaren de meestgelezen schrijver van Nederland. Hij heeft meer dan 60 boektitels en vele andere geschriften op zijn naam staan. De literaire kritiek weet nog altijd niet goed wat ze met hem aan moet. Zijn werk is moeilijk onder één noemer te brengen, maar hij was zeker een groot stilist. Hij heeft bij zijn leven nooit veel officiële erkenning gekregen. Het werk van Bomans heeft steeds weer als kenmerk wendbaarheid, een groot gevoel voor humor en een onverslijtbare ironie. Bomans kon zowel zeer ernstig als zeer lichtvoetig schrijven.
Hij werd bij het grote publiek vooral populair door zijn roman 'Erik of het klein insectenboek' (10 drukken in het verschijningsjaar 1941), en na de oorlog met de strip 'Pa Pinkelman' in de Volkskrant, en weer wat later met zijn columns op de voorpagina van die krant, zijn stukken in Elsevier en zijn radio- en tv-optredens. In oktober 2000 deponeerde de weduwe van Godfried Bomans zijn archief in het Letterkundig Museum.
Godfried Bomans was een groot kenner van het werk van Charles Dickens. Hij speelde een belangrijke rol bij het totstandkomen van de vertaling in het Nederlands van het complete werk van Dickens, die in de vijftiger jaren van de twintigste eeuw in pocketvorm door Het Spectrum werd uitgegeven. De lang verwachte biografie van Dickens heeft hij echter nooit geschreven.
Inhoud |
[bewerk] Levensbeschrijving
Godfried was een zoon van Johannes Bernardus Bomans (1885-1941) en Arnoldina Josephina Oswalda Reynart (1883-1955), en werd vernoemd naar zijn peetoom Godefridus (Frits) Keunen, die getrouwd was met een halfzuster van Bomans' moeder.
In 1913 begint zijn vader een advocatenpraktijk in Haarlem waarheen de familie verhuisde toen Godfried een paar maanden oud was. Hij heeft zich zijn leven lang Haarlemmer gevoeld.Zijn vader werd voor de Rooms-Katholieke Staatspartij gekozen tot lid van de Tweede Kamer wat hij tot 1929 bleef; hij was ook, tot zijn onverwacht overlijden in 1941, Gedeputeerde van de provincie Noord-Holland. Vader Bomans, sinds 1933 woonachtig op Berkenrode onder Heemstede, publiceerde onder andere een geruchtmakende serie historische romans, de Donald-cyclus, onder het pseudoniem J.B. van Rode.
In 1926 gaat Godfried naar het Triniteitslyceum in Overveen en van 1933 tot 1939 studeert hij aan de Universiteit van Amsterdam. Hij haalt er zijn kandidaatsexamen Rechten in 1936. In 1939 gaat Godfried plotseling naar Nijmegen, waar hij zich inschrijft als student Wijsbegeerte. Hij is er actief lid van het cultureel dispuut De Gong. In 1941 verlooft hij zich met Pietsie Verscheure. Eind 1939 schrijft hij, ook in Nijmegen, zijn bekendste werk: Erik of het klein insectenboek.
In 1941 is hij voor het eerst officieel Sinterklaas; later zal hij vaker, (ook bij intochten op tv), als zodanig optreden. Hij verhuist in 1943 weer naar Haarlem en geeft zijn studie op. Op 14 april 1944 trouwt hij in Nijmegen met Pietsie (Gertrud Maria) Verscheure. Tegen het eind van de oorlog duikt hij een tijdje onder in Aerdenhout als er razzia's worden gehouden voor gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Het kerkelijk huwelijk vindt eerst na de oorlog plaats, op 17 augustus 1945.
Reeds tijdens zijn schooltijd heeft Bomans literaire belangstelling, zo is hij redacteur van schoolkranten en publiceert hij korte verhalen, ook in literaire tijdschriften en studentenbladen.
Bomans debuteert officieel in 1932, onder het pseudoniem Bernard Majorick, met Drijfjacht en Gebed voor Nederland. In 1932 schrijft hij ook het historische toneelstuk Bloed en liefde waarin zijn karakteristieke humor al duidelijk herkenbaar is. De memoires of gedenkschriften van Mr. P(ieter) Bas verschijnen in 1936, met tekeningen van zijn jeugdvriend Harry Prenen die ook latere boeken van Godfried zal illustreren. Met Prenen richtte hij in hetzelfde jaar de "Rijnlandse Academie" op, een pseudo-gewichtig genootschap waarmee zij de aangekondigde demping van de Haarlemse Bakenessergracht wilden voorkomen. Zij slaagden overigens in hun opzet. De Rijnlandsche Academie werd daarna vooral in een uitvoerige, maar helaas nooit gepubliceerde correspondentie voortgezet.
In 1960 worden in Leiden (in de Breestraat nr. 37) en in 1964 in Gouda (op de Hoge Gouwe 21) gevelstenen onthuld ter herinnering aan het gedenkwaardige verblijf van Pieter Bas in die plaatsen. Beide werden onthuld door Bomans zelf, met passende toespraken.
Zijn strip Pa Pinkelman en Tante Pollewop, vanaf november 1945 in de Volkskrant, met tekeningen van met tekenaar Carol Voges, is een begrip geworden. Hij is in 1976 door de KRO voor televisie bewerkt, met Ton van Duinhoven in de rol van Pa Pinkelman en Maya Bouma als Tante Pollewop.
In 1956 richt hij de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship op die hij de eerste jaren als president zal voorzitten. Hij treedt ook vaak op in radio- en televisieprogramma's, zoals Kopstukken en Bomans in triplo. Hij wordt op die manier in feite de eerste Bekende Nederlander (BN'er).
In 1971 verblijft Godfried Bomans, op uitnodiging van VARA en AVRO, een week alleen op het onbewoonde waddeneiland Rottumerplaat. Hij maakt er dagelijkse radioverslagen over zijn ervaringen met Willem Ruis als zijn gesprekspartner in Hilversum. Het primitieve verblijf ligt hem niet; vrijwel zeker heeft het hem een terugslag bezorgd in zijn gezondheid. Hij laat zich toch al tot te veel activiteiten verleiden, wat in zijn latere levensjaren heel belastend is voor zijn gezondheid.
Godfried Bomans sterft op 22 december 1971 op 58-jarige leeftijd aan een hartaanval en wordt op Kerstavond begraven op het Sint Adelbertskerkhof in Bloemendaal (graf 1235). In 1972 wordt het Godfried Bomans Genootschap opgericht. In Bloemendaal staat in Thijsse's Hof het beeld Erik op de vlinder, in 1977 gemaakt door Mari Andriessen. Sinds 1982 staat in de Wijngaardtuin, in het centrum van Haarlem, een bronzen beeldje van Bomans, van beeldhouwer Wim Jonker. In 2004 wordt zijn boek 'Erik of het klein insectenboek' verfilmd door Gidi van Liempd.
[bewerk] Enkele anekdotes
- Roemrucht in de televisiegeschiedenis is een live commentaar van Bomans. De schrijver wordt in oktober 1963 benaderd voor de Edison-uitreiking van het “Grand Gala du Disque”. Eén van de optredende artiesten is Marlène Dietrich. Bomans staat naast de diva die hij ook bewondert en vertelt een anekdote die eindigt met de beroemd geworden zin: "Had mijn vrouw maar één zo’n been".
- Bomans verhaalt hoe hij samen met zijn drie broers (hij verzon vaak curieuze familieden aan de lopende band) voor het eerst aan carnaval meedeed, samen verkleed als één olifant en elk gestationeerd in één poot. Tijdens het onvermijdelijke oponthoud op een podium hadden de gebroeders Bomans een tafeltje in de buik bevestigd, waarop zij dan klaverjasten. Volgens Bomans was het bovendien als jongste broer zijn taak, vlak bij het achtereind gezeten, om af en toe een gehaktbal door dit eind naar buiten te werpen, om een realistisch effekt te bereiken. De olifant moet mede daardoor enorme indruk op het publiek gemaakt hebben.
- Sinterklaas speelt hij voor het eerst in 1941, in Nijmegen. Dit optreden als goedheiligman zal hij nog vaak herhalen, soms met onthutsend resultaat, bijvoorbeeld als de uit te delen lekkernijen op zijn en Bomans tot andere beloning besluit. Uit een brief aan de heer Prenen van 1943:
-
- Voor de stad Nijmegen was ik Sint Nicolaas en reed op een schimmel de stad door. Op het bordes van het stadhuis gaf ik de jeugd een dag vrij (vorig jaar een middag), waardoor ik, nog omhuld door den herderlijken toga, een vreeselijke ruzie kreeg met drie hoofden (een daarvan riep, alle eerbied voor Gods heiligen uit het oog verliezend: 'Wat denkt zo'n snotjongen wel!')
- Bomans' carrière als Goedheiligman is daarmee zeker niet ten einde. In 1961 bijvoorbeeld vervult hij de rol in Enkhuizen, en in 1967 gaat hij als zodanig naar Canada en ontmoet daar Santa Claus op het vliegveld van Toronto. Hij noemt hem bij die gelegenheid 'een geestelijke zakkenroller'.
[bewerk] Bibliografie
[bewerk] Toneel
- 1931 - Bloed en liefde (uitgegeven in 1937)
- 1934 - Bitterballen (revue t.g.v. inauguratiebal)
- 1939 - Een eeuw achter (spel in twee bedrijven)
- 1939 - De huis-tyran (klucht in twee bedrijven)
- 1941 - Koning Smulpaap (toneelstuk in vier bedrijven)
- 1941 - De drie Koningen (spel)
- 1943 - Het ontbijt van koning Habbeba (sprookjesspel)
- 1944 - De nieuwe kerststal van den pastoor (spel in één bedrijf)
- 1944 - Sint Jeanne d'Arc (spel in één bedrijf)
- 1964 - Bill Clifford (boek bewerkt tot een komische opera op muziek van Jan Mul))
- 1979 - Bloed en liefde (en ander toneelwerk)
[bewerk] Dagboeken
- 1988 - Dagboek van Rottumerplaat
- 1993 - Dagboek van een gymnasiast (vroege jeugdherinneringen)
[bewerk] Essays
- 1946 - Moeder de gans
- 1952 - Meesters van de spotprent
- 1970 - De tijd van Dickens
- 1972 - Gesprekken met bekende Nederlanders
- 1973 - Mijmeren met Bomans
- 1984 - Allerlei van en over de Camera Obscura
- 1994 - Piet Paaltjens of Het drama te Foudgum
[bewerk] Over Godfried Bomans:
- J. van Dyck, Ernst en luim in het werk van Godfried Bomans. Antwerpen: Standaard Boekhandel, 1958.
- Michel van der Plas (red.), Herinneringen aan Godfried Bomans. Amsterdam-Brussel: Elsevier, 1972.
- Tony van Verre, Bomans was de naam. Bussum: Unieboek/Gooise Uitgeverij, 1978.
- Jan Bomans, In de stoel van Godfried. Bussum: Centripress, 1977 (= 1978).
- Jan Bomans, Godfried achteraf bekeken. Bussum: Centripress, 1978.
- Ed Popelier, Godfried Bomans. Nijmegen/Beveren: B. Gottmer/Orion, 1981.
- Jeroen Brouwers, De spoken van Godfried Bomans. Amsterdam: De Arbeiderspers/Wetenschappelijke Uitgeverij, 1982.
- (aangevuld herdrukt als De wereld van Godfried Bomans. Amsterdam/Antwerpen: Atlas, 1998)
- Michel van der Plas, Godfried; het leven van de jonge Bomans 1913-1945. Bussum: Villa, 1982.
- Michel van der Plas, Buurmans gras: herinneringen aan Böll, Bomans en Van Duinkerken. Baarn: De Prom, 1986.
- Theo Kroon, Godfried Bomans. (AO-boekje 2457) Lelystad:Stichting IVIO, 1993.
- Harm Peter Smilde, De journalist Godfried Bomans; zijn bijdragen voor De Volkskrant en Elseviers Weekblad 1945-1948. Leiden: 'Weidend temidden der leliën', (Leidse Doctoraalscripties 5), 1993.
- Jac Aarts, "Onder het stof" ("Een documentair overzicht van twintig jaargangen "Godfried"), Godfried Bomans Genootschap, 1998
- Aad Meinderts/Dick Welsink (red.), Vier lichte letterheren. (Schrijversprentenboek 44) Den Haag/Amsterdam: Letterkundig Museum/Thomas Rap, 1999.
- Edward Krabbendam, Bomans als Provo. Haarlem:Godfried Bomans Genootschap, 2005.
- Jac Aarts (samenst.), Bomans Krant 2001-2006 op cd-rom, uitgave in eigen beheer, 2006. Alle artikelen uit de Bomans Krant zijn te raadplegen op deze cd-rom. Op www.jacaarts.nl vindt u meer info.
[bewerk] Externe links
Wikiquote heeft een collectie citaten gerelateerd aan Godfried Bomans. |