Flamenco
Flamenco is muziek en een dans van de zigeuners uit Andalusië. Ze wordt doorgaans niet genoteerd maar zoals veel volksmuziek via overlevering aan de volgende generatie doorgegeven.
Er bestaat een wijdverbreid misverstand dat flamenco een pure zigeuner(gitano)-aangelegenheid is, maar de werkelijkheid is anders. In Zuid-Spanje (o.a. in Andalusië, maar ook in bijvoorbeeld Huelva) wordt door veel mensen (aficionados) de flamencomuziek beleefd en doorleefd. Bijna letterlijk, want voor velen is het een levensstijl. Zie bijvoorbeeld Ivo Hermans' boek Duende, of Jason Websters eveneens Duende getitelde boek (inmiddels vertaald). Vooral uit het laatste boek wordt duidelijk dat flamenco ook bij niet zigeuners - payo's - leeft.
Het is lastig: er is altijd een soort kruisbestuiving geweest: zigeuners en andere 'zwervenden' hebben uit vele verschillende bronnen hun muziek opgebouwd (Voor-Indië, Perzië). (Die ´zwervenden´ waren in vroeger tijden soms zelfs outlaws, gezocht door de politie of wat daar voor doorging: in Zuid-Spanje heeft er sinds de vroegste tijden (Visigothen) tot vrij recent (±1975) een meer dan wel mindere vorm van lijfeigenschap bestaan). Ook de dorpelingen en stedelingen in Zuid- Spanje hadden vele bronnen voor hun muziek (Joodse, Arabische, Moorse/Noord-Afrikaanse, Keltische invloeden, maar zeker ook Christelijke kerkelijke muziek).
Om het ingewikkelder te maken: grote groepen gitano's wonen al sinds generaties in de steden - ofschoon ze altijd zigeuners bleven: ze vermengden maar weinig met de payo's. Toch beïnvloedde de muziek van de dorps- en stads-gitanos die van de anderse stede- en dorpelingen en vice versa. Ook de rondtrekkende gitano's en ander 'gespuis' gaven aan deze muziek eigen karakteristieken. De betekenis van plaatsen ziet men vandaag de dag terug in hun reputatie die verbonden is met een bepaalde plaats (bv. Málaga om zijn Malagueñas, of Alòsno in de Huelva om zijn fandango's de Huelva, Granada om zijn Granaïna's, en zo zijn er vele anderen te noemen).
Duidelijk moge zijn dat zigeuners een zeer belangrijke factor in de flamencomuziek zijn en waren, maar dat flamencomuziek zeker ook de (volks)muziek van de zuidelijke provincies in Spanje was en is.
De oorsprong is onduidelijk maar de Noord-Afrikaanse invloed en andere uit de regio's rond de Middellandse Zee zijn duidelijk aanwezig. De muziek combineert zang, dans en gitaar-begeleiding (zie flamencogitaar), en is gebaseerd op strakke ritmestructuren waarop kan geïmproviseerd worden. Die zijn soms zo ingewikkeld dat er muzikanten zijn die zich op één van de ritmes specialiseren.
Er is een theorie dat flamenco zijn naam te danken heeft aan Vlaanderen. In het Spaans, wordt de Nederlandse taal tot op heden omschreven als "Flamenco" (Vlaams). Flamenco zou voortgekomen zijn uit groepen zigeuners die vanuit Vlaanderen de dans mee naar Spanje hebben genomen. Anderen geven als etymologie, het Arabisch aan. Fellahmengu zou in het Arabisch burger zonder land zijn. Een andere hypothese is dat de klaagzangen en dansen vernoemd waren naar de door hen beklaagde en gehate Keizer Karel. Doordat hij het merendeel van zijn tijd in Vlaanderen doorbracht, werd hij door hen voor Vlaming (Flamenco) verweten.
De eerste vermelding van het woord Flamenco is te vinden in het boek Cartas Marruecas van José Cadalso (1774). Niet lang daarvoor was Vlaanderen immers nog in Spaanse handen. Dat de term in de literatuur voor het eerst opduikt in de 18de eeuw, zou op de Vlaamse link van het woord flamenco duiden. Enkele geschiedkundigen zeggen dat doordat de Vlamingen rebelleerden tegen het Spaanse gezag, de Spanjaarden de term flamencos gebruikten voor personen die het heersend gezag niet respecteren. De Spanjaarden zouden de term gebruikt hebben om er "gevaarlijke mensen" mee aan te duiden.
Voorbeelden van flamencovormen, elk met een eigen ritme- (twaalfachtste met ingewikkelde tussenaccenten, met uitzonderingen) melodie en akkoordstructuur zijn:
- alegrìas
- bulerìas
- farùcca
- soleares
- siguiryas
- fandangos
- tangos (4/4 maat)
- zapateados (4/4 maat, eigenlijk klassieke muziek die tot volksmuziek werd, een showcase voor de dansers met bijzonder voetenwerk.)
De flamenco gitaartechniek stelt vooral hoge eisen aan de rechterhand.
Enkele bekende en minder bekende flamenco-artiesten:
- Bailaor/as (dansers en danseressen): Eva la Yerbabuena, Cristina Hoyos, Antonio Gades, Farruquito, Joaquin Cortés.
- Toque (gitaristen): Paco de Lucía, Gerardo Nuñez, Tomatíto, Paco Peña.
- Cantaores/as (zangers en zangeressen): Camarón de la Isla, Enrique Morente, Don Antonio Chacon, La Perla de Cádiz, Manolo Caracol, Miguel Poveda, Carmen Linares.