Estonia
De M/S Estonia was een Oostzee veerboot, die op 28 september 1994 op weg van Tallinn naar Stockholm zonk. De ondergang van de Estonia is met 852 slachtoffers de grootste scheepsramp in de Europese na-oorlogse geschiedenis.
[bewerk] De M/S Estonia
De M/S Estonia werd in 1980 gebouwd op de scheepswerf van Jos. L. Meyer in Papenburg (Duitsland). Het schip voer voor de Finse Rederijen Viking Line (als Viking Sally), Silja Line (als Silja Star) en Wasa Line (als Wasa King). Hierna werd het schip in oktober 1992 verkocht aan een Zweeds-Estse joint venture van Nordström & Thulin AB en Estonian Shipping Co. en kreeg het de naam Estonia, de (Latijnse/Engelse) naam voor Estland. Het schip was op dat moment het grootste en modernste schip onder Estse vlag en werd het ingezet op de route Stockholm-Tallinn.
[bewerk] De ondergang
De M/S Estonia vertrok op 27 september 1994 met vertraging rond 19.15 uur vanuit de haven van Tallinn en zette koers naar Stockholm. De aankomst in Stockholm was voor de volgende ochtend rond 9.30 uur gepland. Wat er die nacht gebeurde kan door verklaringen van overlevenden enigszins gereconstrueerd worden.
Bij zware zeegang drong ergens na middernacht water binnen op het autodek van de Estonia. Hoe dit precies kwam is tot op heden niet met 100% zekerheid te zeggen, maar zeer waarschijnlijk is de boegklep afgebroken, door de enorme krachten die er op kwamen te staan door de metershoge golven. Het schip maakte hierdoor slagzij en zonk aansluitend binnen een half uur. Korte tijd na de eerste noodoproep om 1.22 uur, die door enkele in de buurt varende Finse veerboten werd opgevangen en beantwoord, werd het radiocontact verbroken en om 1.55 uur verdween de Estonia van de radarschermen op de andere schepen.
Omdat de ramp gebeurde in een relatief druk bevaren stuk van de Oostzee, was al na ongeveer een uur de Mariella, een veerboot van Viking Line, ter plekke. Ook werden (relatief laat) helicopters ingezet bij de reddingswerkzaamheden. Hoge golven en sterke wind maakten deze reddingswerkzaamheden extra moeilijk waardoor in totaal slechts 137 mensen het ongeluk overleefden. De meeste slachtoffers vielen door onderkoeling op open zee of in de reddingsvlotten of door verdrinking in het schip; omdat het schip zo snel ten onder ging hadden zij geen tijd uit het schip te vluchten.