Dwergvorming
Dwergvorming is een verschijnsel in de biologie waarbij alle individuen uit een een soort of zelfs geslacht langzaam maar zeker kleiner van stuk worden.
De redenen hiervan lopen sterk uiteen, maar hebben allemaal een aantal dingen gemeen: dwergvorming is een aanpassing aan langdurig veranderde omstandigheden. Het tegenovergestelde heet reusvorming waarbij een soort juist groter wordt, denk bijvoorbeeld aan dinosauriërs.
Als een soort na verloop van tijd meetbaar kleiner is geworden zijn daar honderden tot tienduizenden generaties overheen gegaan. Het vindt dus zeer langzaam plaats. Met dwergvorming wordt niet bedoeld;
- een al dan niet aangeboren groeistoornis waardoor een individu kleiner blijft, bijvoorbeeld progeria;
- een genetische fout in het DNA die leidt tot groeiachterstand zoals voorkomt bij lilliputters;
- kleinere exemplaren door tekorten als voedsel, vitaminen, hormonen etc.
De belangrijkste redenen voor het optreden van dwergvorming zijn in hoofdzaak het verdwijnen van natuurlijke vijanden, bijvoorbeeld op een eiland, waardoor een kleiner lichaam selectief voordeel oplevert, doordat het minder voedsel nodig heeft. Groot zijn heeft als voordeel dat relatief lange afstanden kunnen worden overbrugd, een voordeel dat op kleine eilanden verloren gaat. In warme klimaten kan een kleiner lichaamsformaat bij warmbloedige dieren bovendien een betere warmteregulering opleveren, zodat oververhitting beter te voorkomen is.
Voorbeelden zijn in het recente verleden de in 2004 op de Flores-eilanden gevonden Floresmens en de met deze samenlevende mini-stegodont, die nog geen anderhalve meter schofthoogte had (beide soorten zijn uitgestorven). Ook bij bepaalde dinosauriërs wordt wel aan dwergvorming gedacht, zoals Hungarosaurus en Europasaurus.