Drie Formulieren van Enigheid
De Drie Formulieren van Enigheid betreffen een drietal theologische geschriften die door de Synode van Dordrecht in 1618-1619 als de belijdenis van de toenmalige Gereformeerde Kerk werden aanvaard (uit deze Gereformeerde Kerk zijn de Nederlandse Hervormde Kerk en later de diverse Gereformeerde kerkgenootschappen alsook de recentelijk ontstane Protestantse Kerk in Nederland (PKN) voortgekomen).
Deze drie belijdenisgeschriften zijn:
- Heidelbergse Catechismus, opgesteld door Zacharias Ursinus en Caspar Olevianus in 1563
- Nederlandse geloofsbelijdenis, opgesteld door Guido de Brès in 1561
- Dordtse Leerregels, opgesteld door de Synode van Dordrecht in 1618 en 1619. Deze worden ook wel de Vijf Artikelen tegen de Remonstranten genoemd
[bewerk] Oorsprong
In deze belijdenissen is de Reformatie van Maarten Luther, Johannes Calvijn en Ulrich Zwingli duidelijk aanwezig. Veel formuleringen in deze geschriften gaan letterlijk terug op de Institutie van Calvijn. De eerste uitgave van de Institutie is van 1536.
[bewerk] Betekenis
De Drie Formulieren van Enigheid hebben verschillende functies:
- Ze dienen als bron voor de geloofsoverdracht in catechese, prediking en onderwijs. Vooral de Heidelbergse Catechismus heeft die functie.
- Ze fungeren voor orthodox gereformeerde kerken en organisaties als formulering voor datgene wat men als de fundamentele en onopgeefbare kern van het geloof beschouwt. Zo verlangen bijvoorbeeld veel gereformeerde en reformatorische scholen van hun personeelsleden dat zij instemmen met deze geschriften. Er wordt dan gezegd dat zij "de formulieren van enigheid dienen te onderschrijven".
Voor vele christenen in Nederland hebben deze formulieren nog steeds betekenis. De huidige ontwikkeling waarbij een deel zich afscheidt van de Protestantse Kerk in Nederland heeft mede met de waardering van deze formulieren te maken. De PKN hanteert een grondslag die breder is dan deze formulieren. Een deel is het daar niet mee eens en hebben de Hersteld Hervormde Kerk opgericht.
In 1631 besloot het stadsbestuur van Utrecht dat alle onderwijzers van stads- en particuliere scholen de drie formulieren van enigheid moesten ondertekenen op straffe van uitsluiting. Delft volgde in 1663 en Amersfoort in 1683. (bron)