Don Quichot
Don Quichot is de hoofdpersoon in de door Cervantes geschreven roman De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha. Deze roman bestaat uit twee delen; het eerste werd gepubliceerd in 1605, het tweede in 1615.
Het boek is een van de eerste geschreven romans in een moderne Europese taal en wordt alom beschouwd als een van de beste romans ooit. Het vertelt de komische reisavonturen van een oude edelman die denkt dat hij een dolende ridder is. Deze hoofdpersoon, Don Quichot, is het prototype van de idealist, een dwaze held die zich met zijn goede bedoelingen maar onpraktische daden min of meer belachelijk maakt.
Inhoud |
[bewerk] Het verhaal
Door het lezen van te veel ridderromans is de hidalgo Don Quichot zijn verstand kwijtgeraakt. Denkend dat hij zelf een ridder is, verlaat hij zijn huis en begint een dwaaltocht over de wegen en het platteland van Spanje, op zoek naar avonturen. Als doel heeft hij voor ogen het rechtzetten van alle soorten onrecht, om door deze goede daden beroemd te worden.
Op zijn trektocht wordt Don Quichot vergezeld door zijn buurman en dienaar Sancho Panza. Sancho is een kleine boer, analfabeet maar niet dom, en heeft eten en drinken als zijn belangrijkste interesses. Hoewel Sancho weet dat z'n meester niet helemaal goed bij z'n hoofd is, volgt hij hem, want zijn zwakheid voor de aardse geneugten maakt dat hij gelooft in de grote beloning die Don Quichot hem in het vooruitzicht stelt.
Dat Don Quichot behoorlijk in de war is blijkt als hij herbergen aanziet voor kastelen, windmolens voor reuzen, een hoertje voor een prinses, een kudde schapen voor een leger... Maar zijn waanideeën stuiten steevast op de nuchterheid, de voorzichtigheid, en de spreekwoorden van Sancho. Deze botsing tussen de ideale en fictieve wereld van Don Quichot en de echte en biologische wereld van Sancho is een hoofdthema van het boek, en meteen ook de bron van een groot deel van zijn humor.
Al reizend ontmoeten Don Quichot en Sancho veel verschillende personages, van herders tot edelen, van misdadigers tot priesters, van gegriefde vrouwen en jaloerse mannen tot hitsige meiden en dolle verliefden. Een ander hoofdthema van de roman wordt hier duidelijk: de liefde. In de ridderromans komt alleen de hoofse liefde voor, Cervantes laat zien dat er veel meer is: van versmade liefde tot overspel, van ideale vriendschap tot onmogelijke liefde, van zuivere aanbidding tot pure lust.
Het tweede deel van de roman is Escherachtig. Don Quichot en Sancho ontmoeten meerdere personages die het eerste deel van het boek gelezen hebben en hen en hun avonturen dus kennen. Niet langer meten Don Quichot en Sancho zich met de reële wereld, maar beleven ze avonturen die door die andere personages, en voor hun vermaak, op touw gezet worden — zoals hun beider hemelvaart op een houten paard, of de verrassend nobele regering van Sancho over een imaginair eiland. De metafoor van "de wereld is een schouwtoneel" wordt hier letterlijk waar. Daardoor lijkt de wereld vaak gekker te zijn dan Don Quichot zelf. En langzamerhand, door de wel heel rare opstelling van degenen die hij ontmoet, ziet Don Quichot zijn dwaasheid in en krijgt hij zijn verstand terug. De lezer kan zich dan afvragen of deze eerdere dwaasheid van Don Quichot niet waardevoller en menselijker was dan de nieuw hervonden nuchterheid.
Een saillant detail uit het tweede deel is de spot die Cervantes drijft met ene Alonso Fernández de Avellanada — zonder deze overigens bij naam te noemen. Deze Fernández maakte gebruik van het succes van Don Quichot door in 1612 met een 'tweede deel' van het avonturenboek te komen. Het echte tweede deel, van Cervantes, verscheen pas in 1615 en haalt aan het eind een paar keer uit naar de fouten in het namaakdeel. Om verdere namaakvervolgen te voorkomen liet Cervantes zijn hoofdpersoon, aan het slot van het tweede deel bij zinnen gekomen, sterven.
[bewerk] Betekenis
Ledige lezer, zonder erewoord zul je van me geloven dat ik dit boek, als kind van mijn inzicht, graag had gemaakt tot het mooiste, fierste en verstandigste dat men zich denken kan. Maar de natuurwet die zegt dat alles zijns gelijke voortbrengt kon ik niet breken. Zo begint Cervantes het voorwoord van zijn boek, brutaal en met zelfspot, maar ook meteen een hoofdthema van het boek aanduidend: de kloof tussen mooie droom en harde praktijk. In het boek zelf verbeelden Don Quichot en Sancho Panza (oftewel, zeer vrij en oneerbiedig vertaald, de heer Blaaskaak en Dikke Pens) deze klassieke tegenstelling van geest tegenover lichaam, rede tegenover begeerte, idealen tegenover de werkelijkheid. Steeds weer botsen de wanen van Don Quichot op de feiten van Sancho — de geest wil wel, maar het lichaam kan niet; de rede heeft fraaie ideeën, maar de natuur laat zich niet foppen: de feiten lijken het altijd te winnen.
Behalve een allegorie is het boek ook een satire: "één grote scheldpartij tegen de ridderroman", een genre dat in de zestiende en zeventiende eeuw bijzonder populair was, "door velen verfoeid maar door zovelen meer geprezen". Als Cervantes vier eeuwen later geleefd had, had hij vermoedelijk een televisieserie geschreven om de soaps op de hak te nemen, met hun overdreven emoties, absurde plotwendingen, en ongeloofwaardige personages. De ridderromans leden aan vrijwel dezelfde euvels.
Maar Cervantes heeft ook gewoon een goed en vermakelijk boek willen schrijven. In het voorwoord laat hij een vriend van hem zeggen: Je moet zorgen dat je betoog eenvoudig, in treffende, fatsoenlijke, welgekozen bewoordingen en welluidende, geestige zinsneden is gesteld, waarbij je je bedoeling zo goed mogelijk schetst en je ideeën uiteenzet zonder ze ingewikkeld en duister te maken. Zorg ook dat bij het lezen de zwaarmoedige lezer een lach opbrengt, de goedlachse zijn lach verbreedt, de simpele niet wordt gekwetst, de schrandere je vindingrijkheid bewondert, de ernstige geen aanstoot neemt, en de voorzichtige je zijn lof niet onthoudt. (vertaling: Barber van de Pol)
[bewerk] Spelling en uitspraak
De oorspronkelijke titel van Cervantes' boek is El ingenioso hidalgo don Quixote de la Mancha. Deze schrijfwijze van de naam met een 'x' is overgenomen in het Engels, maar met de onherkenbare uitspraak 'Kwíkset'. Sindsdien is echter in het Spaans de uitspraak veranderd en de spelling gewijzigd, waardoor de 'x' (uitspraak 'sj') een 'j' (uitspraak 'g') geworden is. In moderne Spaanse uitgaven is het dus Don Quijote.
In het Spaans van de zeventiende eeuw werd de naam van de ridder dus uitgesproken als 'Kiesjotte'. In het Frans schreef men zijn naam daarom als "Quichotte". In het Nederlands hebben we in eerste instantie de Franse schrijfwijze overgenomen, maar omdat in het modernere Frans de 'te' aan het eind onhoorbaar is, veranderde de Nederlandse schrijfwijze later in "Quichot". De 'ch' in "La Mancha" wordt correct op de Spaanse manier uitgesproken ('tsj'), dus de moderne Nederlandse uitspraak is: 'Don Kiesjot van La Mantsja'. Dit is vrijwel gelijk aan de oorspronkelijke uitspraak, op de eindlettergreep van Quixote na.
[bewerk] Spreekwoordelijk
De figuur van Don Quichot en zijn daden zijn in het dagelijkse taalgebruik terecht gekomen met onder meer deze zegswijzen:
- een klap van de molen gehad hebben — in de war zijn, gek zijn;
- tegen windmolens vechten — een denkbeeldig gevaar bestrijden, of ook: proberen te veranderen wat niet te veranderen is;
- een Don Quichot — iemand die een hopeloze strijd levert, of iemand die nutteloze doelen nastreeft.