Corpus Iuris Civilis
Het Corpus Iuris Civilis is een verzameling van Burgerlijk recht en is uitgegeven tussen 529 en 534 op bevel van Keizer Justinianus. Het vormde het Burgerlijk Wetboek van die tijd. Qua inhoud grijpt het huidige Nederlandse privaatrecht nog steeds terug op het Romeins recht. Het Corpus Iuris Civilis speelt een grote rol in de rechtsgeschiedenis. De betiteling Corpus Iuris Civilis stamt pas uit de zestiende eeuw.
Het Corpus vormt een verzamelingen tijdsdocumenten over het leven van het Romeinse rijk en vormt de grondslag voor de Latijnse jurisprudentie. De casuïstische aanpak ervan keert terug in de Common law, het huidige Angelsaksische jurisprudentie-systeem (zie Recht voor het verschil tussen Angelsaksisch en continentaal recht).
Het Corpus Iuris Civilis is een verzameling die veel bronnen samenbrengt die tot dan toe de wetten (leges) vormden: eigendomsrecht, besluiten van de senaat (senatus consulta), keizerlijke decreten, rechtszaken en de meningen en interpretaties van juristen (responsa prudentum).
Het Corpus was niet het eerste verzamelde geschreven werk over Romeins recht. De Twaalftafelenwet uit de vijfde eeuw waren een vroeg voorbeeld van het vastleggen en publiceren van het Romeinse recht. Een later voorbeeld van een poging al het recht in een corpus te verzamelen is de Codex Theodosianus, gemaakt in opdracht van keizer Theodosius II. De publicatie van het Corpus Iuris Civilis vormde de laatste poging tijdens het Romeinse keizerrijk om het recht en de rechtsorde overzichtelijker te maken.
Het redactiewerk werd geleid door Tribonianus, een quaestor en uitgegeven in drie delen: Digesten, Instituten en Codex.
Inhoud |
[bewerk] Codex Justinianus (529)
In de tijd van de Romeinen betekende het woord codex simpelweg boek en een codex kon dus in die tijd ook niet-juridische inhoud bevatten. Tegenwoordig wordt het echter algemeen als wetboek gezien, door de betekenis die het kreeg dankzij de Codex Justinianus.
De Codex Justinianus bestaat uit een aantal keizerlijke verorderingen (constitutiones), die voornamelijk golden ten tijde van Hadrianus. Deze werden verkregen uit de Codex Theodosianus en enkele verorderingen die waren beschreven in particuliere werken, zoals de Codex Gregorianus en de Codex Hermogenianus.
De Codex was het eerste deel van de Corpus Iuris Civilis. Het kwam gereed op 7 april 529.
[bewerk] Digesten of Pandectae (533)
In 530 begon een commissie aan het samenstellen van de Pandekten of Digesten. Deze commissie begon met het op schrift stellen en ordenen van de juristengeschriften, iets wat honderd jaar eerder ten tijde van Theodosius II ook al geprobeerd was. Ze zijn uiteindelijk uitgegeven in 533 en bevatten het werk van Romeinse juristen, en enkele andere bronnen (edicten).
[bewerk] Institutiones (533)
De Instituten of Elementen bestaan uit vier leerboeken, waarin de grondbeginselen van het Romeins recht overzichtelijk uiteengezet werden. De Instituten van Justinianus zijn gebaseerd op de Instituten van de jurist Gaius uit de tweede eeuw. Op 30 december 533 werd dit leerboek ook wetboek en verkregen de Instituten samen met de Digesten de kracht van wet.
[bewerk] Codex repetitae praelectionis (534)
De Codex werd in herziene versie opgesteld, omdat na de uitvaardiging van de Digesten en de Instituten de Codex van 529 verouderd bleek te zijn.
[bewerk] Novellae Constitutiones (534)
De Novellen zijn later toegevoegd, maar vormen officieel geen onderdeel van het Corpus Iuris Civilis.
[bewerk] Externe links
- The Roman Law Library (Yves Lassard, Alexandr Koptev)