Carel Willink
Albert Carel Willink (7 maart 1900 - 19 oktober 1983) was een Nederlands kunstschilder die bekend is geworden als exponent van het magisch realisme. Zelf noemde hij het overigens liever "imaginair realisme".
Inhoud |
[bewerk] Biografie
Willink werd geboren te Amsterdam, als oudste zoon van de garagehouder Jan Willink, en Wilhelmina Altes. Zijn vader was amateur-schilder en stimuleerde zijn zoon om ook te gaan schilderen.
Willink studeerde korte tijd medicijnen, en daarna van 1918 tot 1919 bouwkunde aan de Technische Hogeschool Delft. Daarna vertrok hij naar Duitsland. Hij werd afgewezen voor de Academie in Düsseldorf, studeerde enkele weken aan de Staatliche Hochschule in Berlijn, en werd tenslotte opgeleid aan de particuliere academie van Hans Baluschek.
Na zijn terugkeer naar Amsterdam in 1923 raakte hij bevriend met de schrijver Eddy du Perron. Onder diens invloed begon Willink steeds realistischer te schilderen. In 1935 verhuisde Willink naar een huis aan de Ruysdaelkade, waar hij tot zijn dood zou blijven wonen.
Na de dood van zijn tweede echtgenote Wilma Jeuken in 1960 maakte Willink een tweetal studiereizen naar Italië. Hij bezocht onder meer de tuinen van Bomarzo. Elementen hieruit zouden in zijn schilderijen uit de periode tot 1966 terugkeren.
In 1969 trouwde Willink voor de derde maal, deze keer met de Zeeuwse Mathilde de Doelder. De Doelder bleek verzot op de dure kleding van Fong Leng, en Willink werd van lieverlede steeds meer een society-figuur. Nadat Mathilde in 1975 Willinks lievelingsschilderij, een portret van Wilma, ernstig had beschadigd wees Willink haar de deur, en in 1977 trouwde hij voor de vierde keer, ditmaal met de schilderes Sylvia Quiël. Tot zijn dood zouden zij bij elkaar blijven. Willink schilderde haar, en Quiël maakte een borstbeeld van Willink.
Willink ligt begraven op de begraafplaats Zorgvlied. Het grafmonument is ontworpen door zijn weduwe Quiël.
Ter gelegenheid van zijn honderdste geboortedag heeft het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid in een plantsoentje aan de Ruysdaelkade een door Quiël vervaardigd borstbeeld van Willink onthuld. Het plantsoentje heet sindsdien Carel Willinkplantsoen. Het borstbeeld is een schenking van Quïel; zij was ook bij de onthulling aanwezig.
[bewerk] Schilderstijl
Tot 1924 probeerde Willink allerlei stijlen uit, van abstract constructivisme en kubisme, tot figuratieve kunst.
Vanaf 1941 schilderde hij portretten om in zijn levensonderhoud te voorzien, en daarnaast gebouwen en landschappen. De naoorlogse vernieuwingen in de schilderkunst hadden geen invloed op zijn stijl, die inmiddels als ouderwets werd ervaren.
In 1950 publiceerde Willink het essay De schilderkunst in een kritiek stadium waarin hij zich afzette tegen de abstracte kunst die op dat moment in de mode was.
[bewerk] Werken
Willink schilderde portretten van onder andere Cola Debrot, Koningin Juliana, C.P. Stikker, en Adriaan Roland Holst.
[bewerk] Musea
Het Stedelijk Museum (Amsterdam), het Van Abbemuseum (Eindhoven), en het Museum voor Moderne Kunst Arnhem bezitten werken van hem.
Maar de grootste collectie van zijn schilderijen en tekeningen bevindt zich in het Frisia Museum te Spanbroek. De negentien belangrijkste schetsboeken van Willink zijn door zijn weduwe in november 2004 overgedragen aan het Rijksmuseum Amsterdam.
[bewerk] Literatuur
- A.C. Willink De schilderkunst in een kritiek stadium (1950; herdruk 1981)
- Jouke Mulder Willinks waarheid (1983)
- H.L.C. Jaffé Willink (1986)
- Sylvia Willink en P.F. Thomése Carel Willink; zelfportret en architectuur (2000)