Bosmeester
Bosmeester | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Lachesis muta Linnaeus, 1766 |
De bosmeester (Lachesis muta) is een lange gifslang uit de onderfamilie groefkopadders (Crotalinae), die weer deel uitmaakt van de familie adders (Viperidae).
[bewerk] Beschrijving
De maximale lengte is 3,7 meter maar de meeste exemplaren blijven daar ver onder, veel dieren zijn tussen de 2 en 3 meter. Hiermee is het op twee na de langste gifslang ter wereld, en de langste groefkopadder. Het lichaam heeft een lichtbruine basiskleur, met ruit-vormige bruine vlekken op de rug; de ruiten eindigen in een dorsale streep over de flanken. Er zijn enige kleurvariaties en de slang is ook wel te herkennen aan de zeer ruwe, bijna regelmatig wrattige schubben. De kop is enigszins afgeplat en ei-vormig, en heeft geen uitsteeksels.
[bewerk] Giftigheid
De bosmeester is zo giftig dat een mens na een beet zonder medische hulp kan sterven. Een geïrriteerde bosmeester waarschuwt de verstoorder door met de staartpunt tegen de bodem te 'ratelen', net als een ratelslang. De gifslang jaagt 's nachts en komt nooit in dichte populaties voor, dus de kans op een treffen is niet zo groot als bij de meeste adders. Ook herten en andere grote zoogdieren die bij verstoring gebeten worden, overleven dit vaak niet. Omdat deze soort veelal in dunbevolkte diepe oerwouden leeft in de afwezigheid van steden, zijn de weinige beten die worden toegebracht altijd zeer ernstig. De slangen hebben zogenaamd hemotoxisch gif, dat het bloed van gewervelden aantast. Hierdoor ontstaan inwendige bloedingen en orgaanschade. Door de lange giftanden van de slang wordt het gif diep geïnjecteerd, wat de effectiviteit sterk bevordert. Ook de wetenschappelijke naam refereert aan de giftige beet en refereert naar een van de drie schikgodinnen uit de Griekse mythologie. Lachesis was de godin die bepaalde hoelang men nog te leven had.
[bewerk] Algemeen
De bosmeester leeft in de Amazone-streek in Zuid-Amerika, in Brazilië, Panama, Equador, Trinidad, Costa Rica en Nicaragua, in beboste oerwouden in bomen. Op het menu staan voornamelijk knaagdieren, de bosmeester is geen klimmer en loert verscholen tussen de bladeren op de bodem op prooidieren, meestal bij een boomstronk. Het zeer sterk verdunde gif van de Lachesis muta wordt in de homeopathie beschouwd als een heilzame stof, omdat men ervan uitgaat dat kleine hoeveelheden gif gezondheidsbevorderend kunnen zijn. Harde bewijzen hiervoor ontbreken echter.