Amfibieën
Amfibieën | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Luipaardkikker (Rana pipiens) |
||||||
Taxonomische indeling | ||||||
|
||||||
Klasse | ||||||
Amphibia |
Amfibieën (Amphibia) vormen een klasse van koudbloedige dieren behorend tot de stam Chordata. Tot de amfibieën behoren onder andere kikkers en padden (Anura), salamanders (Caudata) en wormsalamanders (Gymnophiona of Apoda). In totaal zijn er bijna 6000 soorten, waarvan ruim 5250 tot de kikkers en padden behoren, ruim 550 tot de salamanders en ongeveer 170 tot de wormsalamanders.
Inhoud |
[bewerk] Eigenschappen
Amfibieën zijn gewervelde dieren met een waterdoorlatende huid. Vrijwel alle soorten zijn eierleggend, en deze eieren hebben geen harde schaal. In principe zijn amfibieën landdieren maar ze zijn voor hun voortplanting van water afhankelijk. De eieren worden in water gelegd en van daaruit doorlopen ze eerst in een larvestadium waarin zij op een visje lijken. Langzaam groeit dit naar een volwassen vorm; de poten en longen groeien en de kieuwen en de staart verdwijnen. Er zijn echter uitzonderingen; sommige soorten salamanders zijn levendbarend en bepaalde kikkers kennen geen aquatisch kikkervisje-stadium.
Amfibieën ademen door longen en door de huid. Hiervoor is vereist dat de huid erg dun is en beschermd wordt tegen uitdrogen. Dat laatste gebeurt door middel van slijmklieren. Padden hebben een drogere, wrattige huid. Naast slijmklieren beschikken veel soorten ook over gifklieren, die hen beschermen tegen vijanden.
In principe hebben amfibieën vier poten. Bij sommige soorten, zoals kikkers, zijn dit krachtige springpoten. Wormsalamanders, echter, hebben geen ledematen.
Net als reptielen zijn amfibieën koudbloedige dieren. Hun lichaamstemperatuur is dus niet constant, maar wisselt afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Bijgevolg kunnen ze niet goed functioneren als het te koud of te warm is. Daarom zoeken ze in de winter naar beschutte plekken en houden ze een winterslaap. In hele warme streken houden veel soorten juist in de zomer een rustperiode, vaak door zich in te graven in de bodem of in de modder.
Zoals gezegd vindt de voortplanting plaats in het water. Er is geen echte paring, maar een uitwendige bevruchting. Bij watersalamanders vindt er vooraf een balts plaats waarbij het mannetje het vrouwtje het hof maakt. Dan zet het mannetje pakjes zaadcellen af die het vrouwtje in haar cloaca opneemt. Veel kikkers en padden kennen een amplexus; een urenlange tot soms wekenlange omstrengeling van een koppeltje.
[bewerk] Leefomgeving
Sommige amfibieën blijven in het water leven, met name sommige salamanders zoals de axolotl. Andere komen veel op het land en de meeste soorten zijn goed in staat zich op het land te redden.
De meeste amfibieën leven in tropische gebieden. Er zijn echter ook een aantal soorten die in Europa voorkomen. Voorbeelden zijn de groene kikker, de vuursalamander en de gewone pad.
[bewerk] Evolutie van de amfibieën
Amfibieën ontstonden vermoedelijk ongeveer 350 miljoen jaar geleden uit bepaalde vissen. Algemeen worden de Rhipidistia gezien als de voorouders van de amfibieën. Fossielen van de Rhipidistia zijn algemeen in het Midden-Devoon, de eerste fossielen van amfibieën verschijnen in het Laat-Devoon. Er zijn helaas nog geen overgangsfossielen gevonden uit de tussenliggende 30 miljoen jaar. De oudste ontdekte amfibie, althans tot op heden, is Elginerpeton gevonden in Schotland uit het laat Devoon en is ongeveer 368 miljoen jaar oud. Ook Ichthyostega is afkomstig uit het laat Devoon maar werd gevonden in Groenland en is 363 miljoen jaar oud. Later in het Paleozoïcum kregen de amfibieën een grotere diversiteit. Zo kwamen er pootloze, zwemmende vormen (Aïstopoda) en bizarre gehoornde vormen (Nectridea). Deze eerste amfibieën worden verondersteld zich te hebben ontwikkeld uit benige vissen uit de klasse Osteichthyes, die een grote verspreiding kenden tijdens de opkomst van de amfibieën. Er is echter nog geen consensus of de amfibieën zijn ontstaan uit bijvoorbeeld de longvissen, waarmee ze enige gelijkenis vertonen, van de straalvinnigen of van een andere familie.
Rhipidistia en amfibieën hebben een aantal morfologische kenmerken gemeenschappelijk:
- De bouw van de schedel is vergelijkbaar.
- De amfibische ledematen kunnen worden afgeleid van de vinnen van deze vis.
- Rhipidistia leefden in ondiep zoet water, en hadden vrijwel zeker longen.
- De bouw van de tanden van Rhipidistia en de vroege amfibieën (Labyrinthodonta) is gelijk. Zo'n tand wordt een labyrinthodont genoemd.
- Rhipidistia zijn de enige vissen die een opening naar de neusgaten in de mond hebben, deze eigenschap wordt bij alle Tetrapoda teruggevonden.
[bewerk] Taxonomie
Klasse: Amphibia
- twee uitgestorven ordes: Labyrinthodonta en Lepospondyli
- Orde: Urodela, ook wel Caudata genoemd; (salamanders)
- Orde: Anura; (kikkers en padden)
- Orde: Gymnophiona of Apoda (wormsalamanders)
[bewerk] Zie ook
- Indeling van de amfibieën
- Lijst van amfibieën
- Reptielen
- Lijst van reptielen en amfibieën in Nederland
[bewerk] Externe links
- (en) Amfibieen van Nederland - Overzicht en informatie Nederlandse amfibiesoorten.
- (en) Amphibian Species of the World - Overzicht van amfibiesoorten.
- (en) AmphibiaWeb
- (en) Evolution of Modern Amphibians - Artikel over de evolutie van amfibieën
- (en) Plaatje van een labyrinthodonte tand
Bron(nen): |
|
{{{afb_links}}} | Klassen van gewervelde dieren | {{{afb_rechts}}} | |
---|---|---|---|
Vissen - Amfibieën - Reptielen - Vogels - Zoogdieren |