Albrecht I (1236-1279), bijg. de Grote, was een zoon van hertog Otto I van Brunswijk. Na de dood van zijn vader werd hij hertog van Brunswijk en Lüneburg, samen met zijn broer Johan. In 1269 werd het gebied verdeeld tussen de broers. Johan kreeg Lüneburg met de stad Hannover en Albrecht Brunswijk en Wolfenbüttel met de gebieden Kalenberg en Göttingen. Na zijn dood werd Brunswijk verdeeld in Grubenhagen, Göttingen en Brunswijk. Albrecht was gehuwd met:
- Elisabeth van Brabant (1243-1261), dochter van Hendrik II van Brabant, in 1254,
- Adelheid van Montferrat (-1285), dochter van markgraaf Bonifatius II van Montferrat, in 1266,
en werd vader van:
- Hendrik I (1267-1322)
- Albrecht II (1268-1318)
- Willem I (1270-1291)
- Otto (1271-1347), comtur van de Duitse Orde in Süpplingenburg
- Luther (1275-1335), grootmeester van de Duitse Orde
- Mechtildis (1276-1318), in 1291 gehuwd met graaf Hendrik I van Glogau (-1309).