Brunswijk (land)
Vlag | Wapen |
---|---|
(Details) |
|
Kaart | |
Hoofdstad | Brunswijk |
Regeringsvorm | Monarchie/republiek |
Staatshoofd | |
Dynastie | Welfen |
Bestaan | 1235-1946 |
Oppervlakte | 3672,2 km² (1814-1946) |
Inwoners | 327.493 (1878), 485.655 (1905) |
Taal | Duits |
Ontstaan uit | Saksen |
Opgegaan in | Nedersaksen, Saksen-Anhalt |
Munteenheid | Mark |
Volkslied | |
Religie | |
Locatie in het Duitse Keizerrijk | |
Bondsraad | 2 stemmen |
Kenteken | BS |
Brunswijk (Duits: Braunschweig) was een staat in het midden van het huidige Duitsland die bestond uit een aantal niet aaneengesloten gebieden.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
[bewerk] Ontstaan
Brunswijk behoorde aanvankelijk tot de allodiale goederen van het huis der Welfen. Keizer Frederik II verenigde het in 1235 met Lüneburg en beleende het als hertogdom Brunswijk-Lüneburg aan Otto het Kind, kleinzoon van Hendrik de Leeuw. In de eeuwen die volgden werd het gebied diverse malen verdeeld en herverdeeld, waardoor het geen politieke rol van belang speelde. In de 14e eeuw ontstond het vorstendom Brunswijk-Wolfenbüttel, dat in de 15e en 16e eeuw in territoriaal opzicht ongeveer overeenkwam met het 19e- en 20e-eeuwse hertogdom Brunswijk. In de 16e eeuw werd in alle Brunswijkse landen de Hervorming ingevoerd. De vorstendommen Calenberg en Göttingen vielen in 1634 toe aan het vorstendom Brunswijk-Lüneburg-Celle, dat na 1692 als Keurvorstendom Hannover bekend was. Deze linie regeerde van 1714 tot 1837 ook over Groot-Brittannië.
[bewerk] Eenheidsstaat
Karel Willem Ferdinand van Brunswijk-Wolfenbüttel streed als generaal in het leger van Pruisen tegen Napoleon Bonaparte, maar sneuvelde in de Slag bij Auerstädt (1806). Napoleon bezette Brunswijk in 1807 en voegde het bij het Koninkrijk Westfalen waar hij zijn broer Jérôme Bonaparte op de troon installeerde. Het oude bewind keerde in 1813 terug, waarna het Congres van Wenen Brunswijk-Wolffenbüttel als Hertogdom Brunswijk herstelde.
De Britse prins-regent George (IV), hoofd van het huis Brunswijk-Hannover, aanvaardde in 1815 het regentschap over de minderjarige hertog Karel II. Hij verleende Brunswijk een constitutie op grondslag van oude privileges. Toen Karel op 30 oktober 1823 de regering overnam, weigerde hij deze echter te erkennen. Hierop brak een opstand uit, waarna de hertog op 7 september 1830 vluchtte en werd opgevolgd door zijn jongere broer Willem.
Willem herstelde de grondwet en voerde in 1832 een nieuwe in. Hij trad in 1844 toe tot de Zollverein. In 1866 nam hij nauwelijks deel aan de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog, maar trad daarna wel toe tot de Noord-Duitse Bond. De kinderloze hertog weigerde een militair verdrag met Pruisen te sluiten, daar dit land niet akkoord ging met de troonopvolger van zijn keuze, de voormalige koning George V van Hannover uit het huis Brunswijk-Lüneburg, die in 1866 door Pruisen was verdreven.
Onder Willems bewind werden de juryrechtspraak en persvrijheid ingevoerd en werden stappen richting de vrije handel ondernomen. In de Frans-Duitse Oorlog van 1870/1871 streed Brunswijk aan Pruisische zijde en in 1871 trad het toe tot het Duitse Keizerrijk. Met Willem stierf in 1884 het huis Brunswijk uit. Daar George' zoon Ernst August (II), 3e hertog van Cumberland weigerde zijn rechten op Hannover op te geven, wenste Otto von Bismarck hem niet in Brunswijk te zien opvolgen.
[bewerk] Successieconflict
Brunswijk werd aldus van 1885 tot 1906 bestuurd door de regent Albrecht van Pruisen en vervolgens door Johan Albrecht van Mecklenburg. Cumberland deed na lang onderhandelen ten gunste van zijn zoon Ernst August (III) - schoonzoon van keizer Wilhelm II - afstand van zijn aanspraak op de Brunswijkse troon, waardoor Ernst August, die op zijn beurt de facto zijn aanspraak op Hannover had opgegeven, in 1913 op de hertogelijke troon werd aanvaard.
[bewerk] Na de val van de monarchie
De nieuwe hertog verbleef gedurende de Eerste Wereldoorlog aan het front en liet de regering aan zijn gemalin Victoria Louise over. Hij werd in de Novemberrevolutie net als alle andere Duitse vorsten tot aftreden gedwongen. In Brunswijk werd nu een socialistische radenrepubliek opgericht, die echter in april 1919 met behulp van het Rijk werd onderdrukt. Het land kreeg nu de status van deelstaat van de Weimarrepubliek. Er werd op 22 december 1921 een democratische grondwet ingevoerd, maar in 1930 kregen de nationaal-socialisten de macht in handen. De Brunswijkse regering verschafte Adolf Hitler in 1932 officieel het Duitse staatsburgerschap. In het Derde Rijk verloor het land zijn zelfstandigheid. Brunswijk werd in 1946 deels samen met Hannover, Oldenburg en Schaumburg-Lippe bij de deelstaat Nedersaksen gevoegd en deels bij Saksen-Anhalt.
[bewerk] Heersers
[bewerk] Hertogen van Brunswijk
In 1267 wordt het gebied verdeeld onder zijn zoons. Albrecht ontvangt Brunswijk en Johan, Lüneburg
[bewerk] Brunswijk-Bevern
- 1666-1687: Ferdinand Albrecht I
- 1687-1704: August Ferdinand
- 1704-1735: Ferdinand Albrecht II ( Brunswijk-Wolfenbüttel 1735)
- 1735-1746: Ernst Ferdinand
- 1746-1781: August Willem
- 1781-1806: Frederik Karel Ferdinand
- 1807 - 1813: deel van Westfalen
1813: verenigd met Brunswijk-Wolfenbüttel
[bewerk] Brunswijk-Brunswijk
- 1252-1279: Albrecht I, de Grote,
1279: verdeling in Grubenhagen, Göttingen en Brunswijk
1292: verdeling tussen Grubenhagen en Göttingen
[bewerk] Brunswijk-Celle
- 1527-1546: Ernst I (Brunswijk-Lüneburg 1521-1527)
- 1546-1559: Frans Otto
- 1546-1569: Hendrik X (Brunswijk-Dannenberg 1569-1598)
- 1546-1569: Willem V (Brunswijk-Lüneburg 1569-1592)
1569: verdeling in Dannenberg en Lüneburg
[bewerk] Brunswijk-Dannenberg
1598: verdeling in Dannenberg en Hitzacker
1636: Hitzacker erft Dannenberg
[bewerk] Brunswijk-Einbeck
1400: vereniging met Brunswijk-Wolfenbüttel
[bewerk] Brunswijk-Grubenhagen
1322: verdeling in Brunswijk-Grubenhagen en Brunswijk-Ostenrode
- 1322-1351: Hendrik II
- 1351-1376: Otto V
- 1361-1384: Albrecht II
- 1384-1427: Erik I
- 1427-1463: Hendrik III
- 1463-1526: Hendrik IV
1526: vereniging met Brunswijk-Ostenrode
[bewerk] Brunswijk-Göttingen
1345: verdeling in Brunswijk-Wolfenbüttel en Brunswijk-Göttingen
1442: vereniging met Brunswijk-Wolfenbüttel
[bewerk] Brunswijk-Harburg
- 1527-1549: Otto III, de Oude, (Brunwijk-Lüneburg 1521-1527)
- 1549-1603: Otto II, de Jonge,
- 1604-1606 : Christoffel August
- 1606-1641: Otto III
- 1641: vereniging met Brunswijk-Celle
[bewerk] Brunswijk-Kalenberg
1584: vereniging met Brunswijk-Wolfenbüttel
[bewerk] Brunswijk-Kalenberg (nieuwe linie)
- 1635-1641: George
- 1641-1648: Christiaan Lodewijk
- 1648-1665: George Willem
- 1665-1679: Johan Frederik
- 1679-1692: Ernst August
[bewerk] Brunswijk-Lüneburg (oude linie)
- 1252-1277: Johan I
- 1277-1330: Otto II
- 1330-1352: Otto III
- 1330-1369: Willem II
- 1369: vereniging met Brunswijk-Wolfenbüttel
[bewerk] Brunswijk-Lüneburg (jonge linie)
- 1373-1434: Bernhard I
- 1434-1445: Otto I
- 1434-1446: Frederik III, de Vrome
- 1446-1464: Bernhard II
- 1464-1471: Otto II, de Zegenrijke
- 1471-1478: Frederik III (opnieuw)
- 1471-1521: Hendrik VII, de Middelste
- 1521-1527: Otto III
- 1521-1527: Ernst I, de Belijder
- 1521-1527: Frans
1527: verdeling tussen Harburg, Celle en Gifhorn
[bewerk] Brunswijk-Osterode
- 1322-1361: Ernst I
- 1361-1420: Frederik I
- 1420-1452: Otto VIII
- 1427-1486: Albrecht IV
- 1486-1551: Filips I
- 1551-1567: Ernst II
- 1551-1557: Johan
- 1551-1595: Wolfgang
- 1551-1596: Filips II
- 1596: vereniging met Brunswijk-Lüneburg
[bewerk] Brunswijk-Wolfenbüttel
1373: verdeling in Einbeck, Lüneburg en Wolfenbüttel
- 1373-1416: Hendrik III, de Milde
- 1416-1482: Willem I, de Zegenrijke
- 1416-1482: Hendrik IV, de Oude
- 1482-1495: Willem II, de Jonge
- 1482-1485: Frederik IV
1495 : verdeling in Wolfenbüttel en Kalenberg
- 1495-1514: Hendrik I de Vreedzame
- 1514-1568: Hendrik IX, de Jonge (in ballingschap 1542-1547)
- 1568-1589: Julius
- 1589-1613: Hendrik Julius, tevens bisschop van Halberstadt
- 1613-1634: Frederik Ulrich
- 1634: verenigd met Brunswijk-Hitzacker, dat zijn naam verandert in Brunswijk-Wolfenbüttel
- 1635: herverdeling van de Welfse bezittingen
[bewerk] Brunswijk-Wolfenbüttel (nieuwe linie)
1666: verdeling in Brunswijk-Wolfenbüttel en Brunswijk-Bevern
De linie Wolfenbüttel sterft uit, het hertogdom gaat over op de nevenlinie Brunswijk-Bevern.
- 1735 : Ferdinand Albrecht II
- 1735-1773: Karel I
- 1773-1806: Karel Willem Ferdinand
- 1806-1807: Frederik Willem de Zwarte Hertog
-
- 1807-1813: Koninkrijk Westfalen (Franse bezetting)
[bewerk] Hertogen van Brunswijk
- 1815-1831: Karel II
- 1831-1884: Willem
- 1884-1885: Wilhelm Otto Hans Hermann von Schlitz (president van de regentschapsraad)
- 1885-1906: Albrecht van Pruisen (regent)
- 1906-1907: Albert von Otto (president van de regentschapsraad)
- 1907-1913: Johan Albrecht van Mecklenburg (regent)
- 1913-1918: Ernst August
{{{afb_links}}} | Bondslanden van het Duitse Rijk (1871-1945) | {{{afb_groot}}} | |
---|---|---|---|
Duitse Keizerrijk: Anhalt# - Baden - Beieren - Bremen# - Brunswijk# - Elzas-Lotharingen1 - Hamburg# - Hessen-Darmstadt# - Lauenburg2 # - Lippe# - Lübeck3 # - Mecklenburg-Schwerin4 # - Mecklenburg-Strelitz4 # - Oldenburg# - Pruisen# - Reuss jongere linie5 # - Reuss oudere linie5 # - Saksen - Saksen-Altenburg6 # - Saksen-Coburg en Gotha7 # - Saksen-Meiningen6 # - Saksen-Weimar-Eisenach6 # - Schaumburg-Lippe# - Schwarzburg-Rudolstadt6 # - Schwarzburg-Sondershausen6 # - Waldeck8 # - Württemberg [#] Van 1866 tot 1871 lid van de. Noord-Duitse Bond. [*] Slechts nieuw ontstane deelstaten zijn aangegeven. [1] In 1918 geannexeerd door Frankrijk. [2] Personele unie met Pruisen, in 1876 daarin opgegaan. [3] In 1937 bij Pruisen gevoegd. [4] In 1934 verenigd tot Mecklenburg. [5] In 1919 verenigd tot Reuss. [6] In 1920 verenigd tot Thüringen. [7] In 1918 gesplitst in Coburg en Gotha. [8] In 1921/1929 opgegaan in Pruisen. [9] Sinds 1920 onder bestuur van de Volkenbond, in 1935 terug aan Duitsland als aparte deelstaat. |