Waardenvrije wetenschap
De grondlegger van de idee van waardenvrije wetenschap in de moderniteit was ongetwijfeld Max Weber. Nadat hij zich eerst een enthousiast patriot had betoond, hij was bijvoorbeeld gedurende enige tijd belast met de leiding van een aantal oorlogshospitalen rond Heidelberg, begon hij zich in 1915 in kranten- en tijdschriftartikelen intensief met politieke problemen bezig te houden. Hij toonde zich hierin een tegenstander van wat we nu politieke "haviken" zouden noemen en hij verzette zich tegen de onbeperkte duikbootoorlog en tegen de overdreven annexatieplannen die in de Duitse politiek erg levendig waren.
De idee van waardenvrije wetenschap concentreert zich rond de vraag of het mogelijk of wenselijk is, dat wetenschappelijk onderzoek zich beperkt tot het vaststellen van feiten, zonder dat daarbij morele overwegingen in aanmerking genomen worden. Webers positie hierin was niet die van iemand die zou menen dat men zich niet zou hoeven te bekommeren om de gevolgen van de wetenschap en om het gebruik dat anderen ervan zouden kunnen maken, eerder het tegendeel was het geval. Wetenschap moest juist inzicht verschaffen in onze samenleving, in de ontstaansgeschiedenis ervan, in de te verwachten ontwikkeling ervan, en in de mogelijkheden om daarin in te grijpen. De keuzes die men hier maakt berusten volgens Weber wel degelijk op waarde-oordelen. Wat hem (in navolging van Kant) tot voorvechter van de waardenvrije wetenschap maakt is de notie dat de wereld van de wetenschappelijke feiten en die van de ethische oordelen twee gescheiden universa zijn. Uit dat wat is kan men niet afleiden wat men behoort te doen: "Eine sittliche Norm ist so wenig aus dem abzuleiten, was der Durchschnitt der Menschen tut, wie eine Wissenschaftliche Wahrheit aus dem, was der Durchschnitt glaubt." (Een ethische norm is is evenmin af te leiden uit wat de meeste mensen doen, als een wetenschappelijke waarheid af te leiden is uit wat de meeste mensen geloven.)
Weber verzet zich tegen het toenmalige modieuze standpunt dat het mogelijk zou zijn om ethische waarde-oordelen te herleiden tot een wetenschappelijke vaststelling van feiten en de relaties daartussen. Waar hij dus voor pleit is voor een wetenschappelijke houding waarbij de onderzoeker tracht een zo scherp mogelijk onderscheid te maken tussen hetgeen hij wenselijk of onwenselijk vindt enerzijds, en hetgeen hij feitelijk kan constateren anderzijds. Vooruitlopend op Popper noemde hij het in een beroemd geworden rede ("Wissenschaft als Beruf") een wetenschappelijke plicht om "onaangename feiten ("unbequeme Tatsachen") onder ogen te leren zien, daaronder dus ook die feiten die schadelijk voor de partijmening zijn, en daarbij is het zo dat er voor iedere partijmening zulke uiterst onaangename feiten bestaan..." Ook verzette hij zich (ook al met de latere Popper) tegen de pretentie dat het mogelijk zou zijn om historische waardeoordelen af te kunnen leiden uit de feitelijkheid. Later nam Ernst Bloch een soortgelijke positie in ("Das, was ist, kann nicht wahr sein"). Webers belangrijkste wetenschappelijke en ideologische tegenstander in die tijd was de historicus Heinrich von Treitschke.
Het huidige waardenvrijheidsdebat lijkt van aard en betekenis veranderd. Nu wordt wel gezegd dat het onmogelijk zou zijn de feiten los te zien van de eigen (empirische) waarneming, en men doet het vaak voorkomen alsof men hiermede iets nieuws ontdekt zou hebben. Maar die notie was eerder al door Kant expliciet gemaakt waar hij (in zijn eerste Kritik en in zijn Prolegomena) Hume's scepticisme verklaart uit zijn te absolute empirisme. Weber zou dit soort bezwaren zeker delen. Vandaar ook zijn aanbeveling om naar "unbequeme Tatsachen" op zoek te gaan om er de theorie mee te confronteren.
[bewerk] Externe links
- Heinrich von Treitschke in de Duitse Wikipedia