Torosaurus
Torosaurus latus was een grote dinosauriër die in het Late Krijt leefde in het huidige Noord-Amerika. Hij behoorde tot de Ceratopidae en preciezer tot de Chasmosaurinae. Zo was hij familie van bijvoorbeeld Triceratops en Chasmosaurus.
De soort werd in 1891 beschreven door Othniel Charles Marsh na een vondst van John B. Hatcher.
Van alle Ceratopidae had Torosaurus relatief het langste nekschild. Alleen de schedel van de soort is bekend; één exemplaar heeft een lengte van 2,6 meter en was geruime tijd de langste bekende schedel van een landdier, totdat een schedel werd ontdekt van Pentaceratops die 3,2 meter lang was. Waarvoor het lange nekschild diende is niet zeker. De paleontoloog Peter Dodson heeft de theorie verder ontwikkeld dat de hoofdfunctie het afgeven van intraspecifieke signalen was, met name het indruk maken op het andere geslacht en het afdreigen van individuen van hetzelfde geslacht. Het zou dus een typisch geval zijn van seksuele selectie. Traditioneel werd het kenmerk als een vorm van bepantsering gezien tegen de tyrannosauriërs die in dezelfde habitat de belangrijkste predatoren waren. Het was dan een aanvulling op de twee wenkbrauwhoorns en de neushoorn die bij een frontale aanval op de schouders door de hefboomwerking van het schild in de buik van het roofdier gepriemd zou worden. Robert T. Bakker opperde dat het schild een enorme aanhechtingszone vormde voor de kauwspieren. Het beest heeft een snavel en een batterij tanden die geschikt lijken voor het langdurig verwerken van grote hoeveelheden laagwaardige taaikost.
Omdat de rest van het dier nog niet ontdekt is, moet de totale lengte geschat worden. Meestal noemt men in de Engelstalige literatuur het getal van 25 voet: dus een zeven à acht meter, iets kleiner dan Triceratops.