Ronnie Peterson
Bengt Ronnie Peterson, (14 februari, 1944, Örebro, Zweden - 11 september, 1978, Milaan, Italië) was een Zweeds autocoureur.
Inhoud |
[bewerk] Jeugdjaren
Ronnie Peterson werd geboren in Örebro in Zweden. Op 7-jarige leeftijd rijdt Peterson voor het eerst, weliswaar in een door z'n vader zelfgemaakte onaangedreven go-kart. Eén jaar later krijgt Ronnie opnieuw een zelfgemaakte go-kart, dit keer met een 50cc motortje waarmee hij 12 km/u haalde. Hij ontwikkelde zijn rijstijl op jonge leeftijd in het karten, iets wat in z'n latere carrière z'n vruchten zou afwerpen.
[bewerk] Formule 2 en 1
[bewerk] Debuut en de eerste jaren
In 1962 debuteert hij voor het eerst in competitie. In het Zweedse kampioenschap (klasse D) go-karts eindigd hij tweede. Ronnie wordt Scandinavisch kampioen in de klasses C en D, voor de derde keer Zweeds kampioen (klasse C Int.), veroverde de bronzen medaille in de Europese Kampioenschappen voor ploegen en eindigd 14de in het Wereldkampioenschap in de A-klasse. In 1966 rijdt hij voor het eerst in Formule 3. Hij zou er 27 overwinningen boeken. In 1969 leert Ronnie z'n toekomstige vrouw kennen, Barbro Edwardsson. Hij maakte zijn Formule 1 debuut in een March in Monaco in 1970, maar zou het jaar daarop zou hij ook nog meerijden in de Formule 2, alwaar hij Europees kampioen zou worden. Ook in de Formule 1 liep het gesmeerd; 5 tweede plaatsen en tweede in de WK-eindstand. Hij bleef bij March tot in 1973, dan zou hij voor Lotus gaan rijden met Emerson Fittipaldi als kopman.
[bewerk] 1973-1976
Zijn eerste overwinning kwam er in 1973 in de Grote Prijs van Frankrijk op Paul Ricard in een Lotus 72. Er kwamen dat jaar nog 3 overwinningen bij; in Oostenrijk, Italië en de Verenigde Staten.
In 1974 waren er opnieuw 3 zeges (Frankrijk, opnieuw Italië en Monaco). Na een slecht jaar van Lotus in 1975, reed Peterson nog 2 races in 1976 in de Lotus 77 vooraleer hij terug zou gaan naar March Engineering, met wie hij dat jaar nog de zege zou pakken in Italië.
[bewerk] 1977-1978
In 1977 ging hij voor Tyrrell rijden, maar de zeswielige Tyrrell P34 ontgoochelde. In 1978 verraste Peterson iedereen door terug te gaan naar het John Player Team Lotus. Er volgden 2 overwinningen in Zuid-Afrika en Oostenrijk.
[bewerk] Dood
De Grote Prijs van Italië in Monza startte slecht voor Ronnie. In de oefensessies beschadigde hij de Lotus 79 onherroepelijk en had hij ook kneuzingen opgelopen aan z'n benen door de crash. Team Lotus had een vervangwagen, maar die was gebouwd op maat van teammaat Mario Andretti, en de grotere Peterson zat niet echt comfortabel in de bolide. De andere wagen voor handen was de Lotus 78, die al een heel seizoen ter beschikking stond maar met een minimum onderhouden werd.
11 september 1978 : Na de opwarmingsronde krijgt de startgrid stilaan vorm. De overenthousiaste racestarter vlagde echter de race te vroeg op gang. De eerste coureurs op de grid stonden stil terwijl de staart nog in beweging was. Het resultaat was dat er een massa bolides de chicane net voor de 'curva grande' en na de start/finish lijn inging. Riccardo Patrese, door velen gezien als de man die het ongeluk veroorzaakte, kwam tijdens een inhaalbeweging terwijl hij buiten de wegmarkeringen van het circuit reed in contact met James Hunt en die tikte met het linkervoorwiel het rechterachterwiel van Peterson aan. Ook Vittorio Brambilla, Hans-Joachim Stuck, Patrick Depailler, Didier Pironi, Derek Daly, Clay Regazzoni en Brett Lunger raakten betrokken in de crash. Peterson's slecht onderhouden Lotus ging hard in de vangrails. De volgestouwde brandstoftank scheurde en de bolide was in geen tijd een vuurbal. Peterson zat door de klap klem in z'n wagen, maar Hunt, Regazzoni and Depailler kregen hem er tijdig uit vooraleer hij al te zware brandwonden zou oplopen. Hij was volledig bij bewustzijn en werd in het midden van de weg gelegd. Het was duidelijk dat Peterson zeer zwaar verwond was aan beide benen. Het duurde maarliefst 20 minuten vooraleer er dokters en een ambulance ter plaatse waren. Er was op dat momment meer bezorgdheid rond de toestand van Brambilla, die een rondvliegend wiel op z'n hoofd kreeg en in bewusteloze toestand in de bolide bleef zitten. Peterson's leven was op dat moment niet in gevaar. Hij werd overgebracht naar een hospitaal in Milaan, de brokstukken werden van het circuit gehaald en er werd een herstart gegeven.
In het hospitaal werd duidelijk dat Peterson 17 breuken in het rechterbeen had en 3 in het linkerbeen. Na overleg met Ronnie zelf, besloten de artsen tot operatie over te gaan om de beenderen te stabiliseren.
Maar 's nachts na de operatie had zich beendermerg van de breuken in z'n been zich in z'n bloedbaan vermengd, die vormden op zijn beurt vetembolismes die al snel z'n belangrijkste organen bereikten, zoals longen, lever en hersenen. Tegen de morgen was z'n volledige lichaam in faling en hij werd enkele uren later dood verklaard.
De tragedie van dit alles is dat Ronnie's leven wellicht gered zou geweest zijn als hij direct na het ongeval al medische bijstand zou hebben verkregen.
Ronnie Peterson reed een totaal van 123 Grote Prijzen gedurende zijn carrière en won er 10 van. Hij is ontegensprekelijk de beste coureur, samen met Stirling Moss en Gilles Villeneuve die nooit wereldkampioen werd.
[bewerk] Trivia
- Riccardo Patrese werd na zijn roekeloze rijgedrag geschorst voor één rit. Hij en Giovanni Restelli, de racestarter, werden later zelfs aangeklaagd voor onopzettelijke doodslag. Ze werden later vrijgesproken en Hunt werd later tot z'n grote verbazing verantwoordelijk geacht.
- Volgens bloemenzaken in Örebro, zijn er nooit meer bloemen verkocht dan de dagen na Peterson's dood. Verder staat er een standbeeld van Peterson gemaakt door Richard Brixel in Örebro.
- Ronnie Peterson trouwde met topmodel Barbro Edwardsson in april 1975 en hun eerste kind, Nina-Louise, werd een jaar later geboren. Barbro raakte nooit helemaal over Ronnie's dood, werd eenzaam en pleegde in 1987 zelfmoord. Ze liggen samen begraven in Örebro.
- Na Ronnie's dood verkeerde Barbro nog een aantal jaar met John Watson, ook een Formule 1 coureur.
- De Petersons woonden achtereenvolgens in Maidenhead, in Cookham Dean in Berkshire en in Monaco, waar ze buren waren van Björn Borg. Hun buitenverblijf was in Askersund.
- De lijkkist van Ronnie werd gedragen door z'n vrienden/collega's John Watson, Emerson Fittipaldi, James Hunt, Niki Lauda, Jody Scheckter, Åke Strandberg en Gunnar Nilsson (die een maand later zou overlijden ten gevolge van kanker).
- Na het ongeval werd "Professor" Sid Watkins aangesteld als verantwoordelijke voor reddingen en eerste zorgen op het circuit. Dit kreeg heel wat tegenstand en controverse, maar cijfers tonen aan dat het een grote stap voorwaarts was inzake veiligheid. Tussen 1973 en 1977 waren er 51 zwaargewonde coureurs in 250 ongelukken, in de periode 1978-1982 waren dat er slechts 3 in 283 ongelukken...
[bewerk] Externe links
- Ronnie Peterson - Grand Prix
- The Official Ronnie Peterson Website
- [1] - Ronnie Petersons crash op Monza, 10 september 1978