Richilde van Henegouwen
1020-1086 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Gravin van Henegouwen | ||||||
|
||||||
|
Richilde (ca. 1020 ?; †18 maart 1086), gravin van Henegouwen tussen 1051 en 1086, wordt in de literatuur zowel Richilde van Henegouwen, als Richilde van Egisheim genoemd. De toenaam "van Egisheim" verwijst naar haar moederlijke afstamming (van Dagsburg-Egisheim). Haar vermoedelijke vader is Reinier van Hasnon, die afstamt uit het geslacht der Reiniers (kleinzoon van Reinier III van Henegouwen).
Richilde mag beschouwd worden als de ware grondlegster van het Graafschap Henegouwen. Zij trouwde eerst omstreeks 1040 met Herman van Bergen, graaf van Bergen en graaf in het zuidelijke deel van de Brabantgouw. Omwille van Richilde's erfrechten werd deze ca.1049 door de Duitse keizer Hendrik III ook het bestuur van het markgraafschap Valenciennes toevertrouwd.
Na Hermans voortijdige dood (1050/1051) hertrouwde zij, in strijd met de voorschriften van het canonieke recht, in 1051 met haar neef Boudewijn VI van Vlaanderen (5e graad bloedverwantschap). Het is de eerste Boudewijn uit een lange rij gelijknamige graven van Henegouwen. Zijn toenaam luidt "van Hasnon", verwijzend naar de aanzet die hij gaf tot restauratie van de abdij van Hasnon in 1064. Richilde huwde nog een derde maal (1070/1071), namelijk met de Engelse edelman, William Fitzosbern (zie Engelstalige Wikipedia: [1], graaf van Hereford (†1071).
Toen Boudewijn VI van Vlaanderen in (1070) overleed, regeerde Richilde korte tijd over de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen, namelijk als voogdes over Arnulf III, oudste zoon uit haar tweede huwelijk. Haar zwager, Robrecht de Fries, maakte evenwel aanspraak op het graafschap Vlaanderen. De familietwist werd beslecht in de Slag bij Kassel (1071), waar Richilde en haar bondgenoten een verpletterende nederlaag leden. Haar zoon Arnulf en haar echtgenoot William Fitzosbern sneuvelden te Kassel.
Na deze rampzalige afloop probeerde Richilde haar graafschappen en allodia ten gelde te maken bij de Duitse keizer. De feodia werden aangekocht door Theoduinus, bisschop van Luik. Deze gaf ze vervolgens in leen aan de hertog van Neder-Lotharingen, die op zijn beurt de graafschappen opnieuw in leen gaf aan Richilde. Via deze leenroerige constructie kwam het eigenlijke graafschap Henegouwen tot stand en kon het gevrijwaard worden voor Richilde's jongste zoon, Boudewijn II.
Richilde werd evenals haar tweede echtgenoot Boudewijn I van Henegouwen, begraven in de door hun rijk begunstigde abdij van Hasnon.