Pilus
Een pilus (Latijn; meervoud : pili) is een haarachtige structuur op het oppervlak van een bacterie. (vooral Gram-negatieve bacteriën) Een pilus heeft een diameter van 9 to 10 nm. Het is een proteine die een uitsteeksel vormt die nodig is voor conjugatie. Bacteriën van maken connecties met de pili en vormen een brug tussen hun beide cytoplasma's. Zo kunnen plasmiden doorgegeven worden. Zo kunnen bijvoorbeeld genen voor resistentie tegen bepaalde antibiotica (gelegen op dat plasmide) zich snel verspreiden in een populatie bacteriën. Pili kunnen immers tussen bacteriën van verschillende soorten ontstaan.
Soms wordt het ook een "sex pilus" (meervoud: sex pili) genoemd. Bacteriën kunnen er zelfs 10 hebben. Sommige bacteriële virussen (bacteriofagen) hechten zich vast met een receptor op die "sex pili" bij het begin van hun infectiecyclus. Desondanks de naam "sex pilus" heeft een pilus niets te maken met de voortplanting van bacteriën.
Een fimbrium (Latijn; meervoud: fimbria) is een korte pilus die gebruikt wordt om de bacterie vast te hechten aan een oppervlak. Fimbria worden hoofdzakelijk aan de celpolen aangetroffen, maar kunnne zich eigenlijk overal op de cel bevinden. Gemuteerde bacteriën die geen fimbria hebben kunnen zich niet binden aan hun 'target' oppervlak en kunnen dus geen ziekten veroorzaken.
Fimbria bevatten lectines. Deze proteïnen zijn noodzakelijk om oligosacchariden te herkennen op doelwitcellen. (fimbria van E.Coli bevatten lectines om oligosacchariden op de epitheliale cellen van het gastro-intestinaal stelsel te herkennen)
Pili kunnen ook een contractiele kracht bezitten.