Pandora (mythologie)
Pandora (haar naam kan zowel draagster van alle gaven als schenkster van alle gaven betekenen), is in de Griekse mythologie de naam van de eerste vrouw, die door Hephaistos werd gevormd uit water en aarde. Zij werd door Zeus aan de stervelingen als straf gezonden om onheil over hen te brengen, nadat Prometheus vuur uit de hemel gestolen had, met het doel om de mensen uit hun ongelukkige toestand te verlossen.
[bewerk] Mythe
Prometheus en zijn broer Epimetheus hadden van Zeus de opdracht gekregen om de mens te maken. Zij maakten dan ook de man, maar omdat die man zo ongelukkig was, stal Prometheus een brandende toorts uit Olympus en schonk de mensheid het vuur. Zeus vond dit verraad zo erg dat hij de mensheid wou straffen. Om Prometheus en Epimetheus niet te beledigen, deed hij dit niet rechtstreeks. Hij beval Hephaistos om uit water en aarde een vrouw te vormen. Daarna schonken alle goden haar goede gaven. Athena gaf haar intelligentie, talent, manieren en kleedde haar in de mooiste kleding. Aphrodite gaf haar de bevalligheid en schoonheid van een godin. De andere goden gaven haar goud en staken bloemen in haar haar. De laatste god, Hermes, gaf haar de spraak en plantte schaamteloze gedachten en een bedrieglijke aard in haar wezen. Zo kreeg zij een eigenschap die geen enkele andere sterveling had: Nieuwsgierigheid. Ze kreeg de naam Pandora, wat letterlijk betekent 'De Al Begaafde'. Zeus schonk haar aan Prometheus, maar deze wist dat een geschenk van de goden niet zonder gevolgen blijft en weigerde haar. Hij raadde zijn broer aan dat ook te doen. Zeus liet haar daarop door Hermes bij Epimetheus, de domme broer van Prometheus brengen. Niettegenstaande de waarschuwingen van Prometheus nam hij haar tot vrouw. Zeus schonk het paar ook een pithos (vat), waarin alle ongelukken zaten opgesloten. Indien de doos gesloten bleef, konden die niemand treffen. Maar Pandora kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en opende het vat. Toen kwamen daar alle rampen, ziekten en zorgen uit te voorschijn en verspreidden zich over de aarde: aan het kommerloze bestaan van de mensen was een einde gekomen. Pandora wilde nog gauw het deksel dichtklappen, maar alleen de hoop zat nog in het vat toen het weer gesloten werd. Vandaar dat onder de hevigste rampen die de mensen op aarde teisteren de hoop hun nog altijd bijblijft. Volgens een andere, pessimistische versie is de hoop echter het enige wat de mensen onthouden blijft.
Pandora schonk haar gemaal verscheidene dochters, Prophasis, de godin der uitvluchten, Metameleia, de godin van het berouw en Pyrrha, die later de gade werd van Deukalion.
In latere versies van het verhaal werd het vat een kistje, een vaasje, of gewoon een doos (De doos van Pandora).
[bewerk] Interpretatie van de mythe
Het verhaal zelf, en de dubbelzinnigheid rond Pandora (had ze alleen slechte of ook goede gaven?) kan verklaard worden vanuit de overgang van de matriarchale naar de patriarchale cultuur. Aanvankelijk was zij wellicht "schenk(st)er van alle gaven", maar in de patriarchale denkwereld nam de mannelijke oppergod Zeus meer en meer die plaats in, terwijl de vrouw Pandora als de bron van alle kwaad werd afgeschilderd. In het vroege christendom zagen de kerkvaders in het verhaal van Pandora's doos al heel gauw een pre-christelijke voorafbeelding van de Bijbelse zondeval: Pandora en Eva hadden allebei een zondige en ziekelijke nieuwsgierigheid gemeen, die de man, waarmee de gehele mensheid bedoeld wordt, noodlottig werd.
Zie ook |
---|
Griekenland | Griekse oudheid | Geschiedenis van Griekenland | Griekse literatuur |