Luchthaven Keflavik
Luchthaven Keflavik (IATA: KEF, ICAO: BIKF, ook bekend als Flugstöð Leifs Eiríkssonar en Keflavik International Airport) is de grootste luchthaven van IJsland. De luchthaven, die naar de ontdekkingsreiziger Leif Eriksson is genoemd, ligt bij de plaats Keflavik, ongeveer 50 km ten zuidwesten van Reykjavik.
Luchthaven Keflavik wordt alleen gebruikt voor internationaal vliegverkeer. Reykjavik heeft een tweede luchthaven, binnen de stad, die voor binnenlandse vluchten en vluchten naar Groenland en de Faeröereilanden gebruikt wordt.
De luchthaven heeft heeft 4 startbanen, twee van 3065 meter, en twee van 3053 meter. Het luchthaventerrein is ongeveer 25 vierkante kilometer groot, en omdat het vliegveld ook door NATO als deel van een militaire basis werd gebruikt, viel het geheel binnen een militair gebied.
Het vliegveld werd gebouwd door het Amerikaanse leger gedurende de Tweede Wereldoorlog en werd geopend op 23 maart 1943. Tijdens de oorlog werd de luchthaven alleen voor militaire doeleinden gebruikt, maar na de oorlog werd het een belangrijk vliegveld waar vliegtuigen die de Atlantische Oceaan overstaken een tussenlanding konden maken om brandstof te tanken. Aan het begin van de koude oorlog kwamen de Amerikanen weer terug, omdat het het vliegveld door zijn ligging weer strategisch belangrijk werd, om pas op 1 oktober 2006 terug te vertrekken. Ook de Nederlandse Marine was er gestationeerd met enkele vliegtuigen.
Tijdens de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw waren er regelmatig demonstraties tegen de Amerikaanse aanwezigheid in IJsland, en Keflavik in bijzonder. Een van de deelnemers was Vigdís Finnbogadóttir, die later de eerste vrouwelijke president van IJsland zou worden. Op 1 oktober 2006 zijn de Amerikanen van IJsland vertrokken, en is het militaire gedeelte van de luchthaven gesloten.
Hoewel de bevolking van IJsland slecht 300.000 mensen bedraagt, heeft IJsland een eigen internationaal opererende luchtvaartmaatschappij: Icelandair. Daarnaast heeft IJsland een andere maatschappij, Flugfélag Íslands (of Air Iceland), voor voornamelijk binnenlandse vluchten van de luchthaven in de stad Reykjavik zelf. Icelandair heeft regelmatige vliegverbindingen van de luchthaven Keflavik met 7 steden in de Verenigde Staten en met 12 steden in Europa, waaronder Amsterdam. Iedere morgen landen, op ongeveer hetzelfde vroege tijdstip, alle vliegtuigen vanuit de Verenigde Staten, waarna er de volgende paar uur een enorme drukte is van passagiers die overstappen op vliegtuigen die gereed staan om naar de Europese bestemmingen te vertrekken.
In de namiddag komen deze vliegtuigen weer allemaal terug met nieuwe passagiers, die voor het grootste deel overstappen op vliegtuigen die gereedstaan om naar de Amerikaanse bestemmingen te vliegen. De rest van de dag is het erg rustig op de luchthaven. De volgende dag herhaalt hetzelfde proces zich. Door dit efficiënte systeem kan Icelandair zijn vliegtuigen bijna voortdurend in de lucht houden en een hoge bezettingsgraad handhaven. Daardoor kan het goedkope tarieven aanbieden aan reizigers tussen de Verenigde Staten en Europe en vice versa.
Er zijn mogelijkheden om zonder extra vliegkosten de reis te onderbreken, en een of meer dagen op IJsland door te brengen om het interessante land te verkennen.
[bewerk] Feiten
- Passagiers die door de luchthaven Keflavik reizen (2000): 1.455.706
- Goederen door de luchthaven (2003): 40.554 ton