Jan Blaaser
Jan Blaaser (Amsterdam, 17 juni 1922 — Lelystad, 28 maart 1988) was een Nederlands cabaretier, acteur en schrijver van liedjes.
Jan Blaaser werd in 1922 geboren in een ware theaterfamilie. Zijn grootvader was theaterdirecteur en daarnaast was hij familie van acteurs Jan Nooy en Beppie Nooy.
Hij begon als artiest in het schnabbelcircuit op allerlei feesten en partijen. Zo werkte hij onder andere in het theatercafé Saint Germain de Prés van Tom Manders, in het cabaret van Dorus als moppentapper. In deze hoedanigheid kreeg hij ook zijn eerste televisieoptreden.
Hij debuteerde als acteur in de film Ciske de Rat uit 1955. Daarna speelde hij rollen in diverse TV-series, hij was bijvoorbeeld enige tijd burgemeester in Swiebertje, en speelde Looie Det van Kalkedet in Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer?.
Ondertussen trad hij ook in het voetlicht als Carnaval-artiest en scoorde een hit met het nummer "Mijn tante heeft een olifant".
Met Joke Bruys trad Blaaser enige tijd op op personeelsfeesten en verenigingsavonden, nadat hij haar had ontmoet tijdens een optreden in de Bredase koepelgevangenis in 1970. Ondertussen werkte hij in diverse toneelstukken.
Halverwege jaren 80 trad Jan Blaaser toe tot de cast van Zeg 'ns Aaa, waar hij de vader van Mien Dobbelsteen, een rol van aangetrouwd Nooy-familielid Carry Tefsen, speelde. Toen hij in 1988 plotseling overleed, werd hij uit de serie geschreven, als zijnde overleden.
Een van de bekendste momenten van Jan Blaaser op t.v. was tijdens de opnamen van de serie Sterrenslag. Blaaser moest een strafschop nemen op de bekende oud-Feyenoord-doelman Eddy Pieters Graafland. Voor hij trapte wees hij in de lucht, zodat Pieters Graafland omkeek, wat daar te zien was. In de tussentijd schoot Blaaser de bal richting het doel. Het puntertje van Jan Blaaser verdween echter niet in het net, maar trof Eddy Pieters Graafland, geheel per ongeluk, precies op de rug.