Jakob Böhme
Jakob Böhme (Alt Seidenberg, 24 april 1575 – Görlitz 1624) was een Duits protestants mysticus, filosoof en theoloog.
[bewerk] Levensloop
Jakob Böhme werd geboren in Duitsland nabij Görlitz. Het enige onderricht dat hij genoot was in de stadsschool in Seidenberg. In 1599 huwde hij Katharina Kuntzschmann en vestigde zich als schoenmaker in Görlitz. Tussen 1600 en 1611 werden vier zonen geboren.
Böhme was een zakenman die, net als alle andere burgers persoonlijke en economische problemen kende die het gevolg waren van de Dertigjarige Oorlog. Hij vertoefde vaak in het gezelschap van vrijdenkers en was absoluut niet kerkelijk gezind.
Zijn literair debuut begon in 1612 met het boek Morgen Rothe im Auffgang. Dit werk werd nooit afgewerkt. Later zou het bekend worden onder de titel Aurora. De lutherse predikant van Görlitz, Gregorius Richter, liet zijn afgunst blijken voor dit boek. Door de gemeenteraad van Görlitz werd in juli 1613 dit boek verboden lectuur. Böhme kreeg ook schrijfverbod voor een periode van vijf jaar. Heel waarschijnlijk was dit de oorzaak waarom dit werk nooit werd voltooid.
Vanaf 1618 schreef Böhme zeer veel geschriften. Hij liet ze niet publiceren doch verspreidde ze onder zijn vrienden. Opnieuw werd hij van ketterij beschuldigd. Op nieuwjaarsdag 1624 publiceerde hij Der Weg zu Christo. Het protestantse conservatisme kon zijn visie niet aanvaarden en keerde zich tegen hem. Böhme moest Görlits verlaten en vestigde zich in Dresden. Daar bracht hij de laatste jaren van zijn leven door.
Hij liet zich inspireren door alchemistische en astrologische literatuur. Zijn werken zijn sterk geïnspireerd door de geschriften van de alchemist Paracelsus (Theophrastus Bombastus von Hohenheim - (1493-1541)), de spiritist Kaspar Schwenkfeld (1490-1561) en de mysticus Valentin Weigel (1533-1588).
Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1827) vond in de werken van Böhme de wortels voor zijn filosofie. Hij noemde Boehme Philosophus Teutonicus. Ook Johann Gichtel (1638-1710) bewonderde Böhme. Beiden zouden een grote inspiratiebron worden voor Louis-Claude de Saint-Martin.
Andere beroemde personen die een grote bewondering toonden voor Böhme waren:
- Gottfried Wilhelm von Leibnitz (1646-1716), een wiskundige,natuurkundige, filosoof, historicus, rechtsgeleerde en diplomaat.
- Emanuel Swedenborg (1688-1772), een Zweeds wetenschapper, filosoof en theoloog.
- Friedrich Schelling (1775-1854), een natuurfilosoof.
Böhme zocht vele jaren naar het juiste taalgebruik om zijn diepgaande ervaringen en inzichten te kunnen verwoorden. Uiteindelijk kwam hij tot een heel eigen taalgebruik.
Jakob Böhme was meer dan een gewone schoenmaker. Men noemde hem de theosoof van Görlitz. Hij was een filosoof en magistrale denker die door zijn talrijke diep-innerlijke wijsheid vele geleerden, kunstenaars en anderen weet te inspireren. Via zijn talrijke geschriften heeft hij de mensheid kenbaar gemaakt, dat iedereen in zijn diepste zijn één is in Christus.
Böhme ging naar Görlitz en stierf daar op 17 november 1624.
[bewerk] Werken
- Aurora (Die Morgenröte im Aufgang), 1612
- De tribus principiis (Beschreibung der Drey Göttliches Wesens), 1619
- De triplici vita hominis (Von dem Dreyfachen Leben des Menschen), 1620
- Psychologica vera (Vierzig Fragen von der Seelen), 1620
- De incarnatione verbi (Von der Menschwerdung Jesu Christi), 1620
- Sex puncta theosophica (Von sechs Theosophischen Puncten), 1620
- Sex puncta mystica (Kurtze Erklärung Sechs Mystischer Puncte), 1620
- Mysterium pansophicum (Gründlicher Bericht von dem Irdischen und Himmlischen Mysterio), 1620
- Informatorium novissimorum (Von den letzten Zeiten an P. Kaym ), 1620
- Christosophia (der Weg zu Christo), 1621
- Libri apologetici (Schutz-Schriften wider Balthasar Tilken), 1621
- Antistifelius (Bedenken über Esaiä Stiefels Büchlein), 1621
- Ingleich Vom Irrtum der Secten Esaiä und Zechiel Meths, 1622
- De signatura rerum, (Von der Geburt und der Bezeichnung aller Wesen), 1622
- Mysterium Magnum (Erklärung über das erste Buch Mosis), 1623
- De testamentis Christi (Von Christi Testamenten), 1623
- Quaestiones theosophicae (Betrachtung Göttlicher Offenbarung), 1624
- Tabulae principorium (Tafeln vln den Dreyen Pricipien Göttlicher Offenbarung), 1624
- Apologia contra Gregorium Richter (Schutz-Rede wider Richter), 1624
- Libellus apologeticus (Schriftliche Verantwortgung an E.E. RAth zu Görlitz), 1624
- Clavis (Schlüssel, das ist Eine Erklärung der vornehmsten Puncten und Wörter, welche in diesen Schriften gebraucht werden), 1624
- Epistolae theosophicae (Theosophische Send-Briefe), 1618–1624