Jacek Kuroń
Jacek Jan Kuroń (Lviv, 3 maart 1934 - Warschau, 17 juni 2004) was een Pools historicus, dissident en leider van Solidariteit.
Kuroń werd in 1949 lid van de jongerenorganisatie van de Poolse Verenigde Arbeiderspartij, maar na enkele jaren werd hij uit de partij gezet vanwege zijn kritiek op de partij. Daarop ontwikkelde hij zich tot een van Polens bekendste dissidenten. In 1976 was hij mede-oprichter van het Comité ter Verdediging van Arbeiders (KOR). In de jaren 1980-1981 was hij nauw betrokken bij het vakverbond Solidarność. Kuroń is verschillende keren veroordeeld en gevangen gezet wegens zijn kritiek: van 1965 tot 1967, van 1968 tot 1972 en van 1982 tot 1984.
In 1989 nam Kuroń namens Solidariteit deel aan de rondetafelgesprekken, die de vreedzame overgang van communistische dictatuur naar een pluriforme staat inluidden. Hij was minister van Sociale zaken in de regering-Mazowiecki (1989-1990, de eerste niet-communistische regering in het toenmalige Oostblok. In de jaren 1992-1993 bekleedde hij dezelfde functie nogmaals in de regering-Suchocka.
In 1995 was hij kandidaat voor het presidentschap, maar bleef met 9,2 % van de stemmen ruimschoots achter bij de zittende president Lech Wałęsa (33,1 %) and de ex-communist Aleksander Kwaśniewski (35,1 %), die uiteindelijk de tweede ronde zou winnen. Na deze nederlaag verdween hij naar de politieke achtergrond, al bleef hij wel lid van de Sejm tot 2001, toen zijn partij de kiesdrempel niet haalde. Hij overleed in 2004 na een lang ziekbed.
Kuroń heeft altijd bekend gestaan als een eerlijk, oprecht en zeer sociaal betrokken man, die lak had aan conventies en protocol. Hij was een opvallende verschijning: hij droeg bijna altijd spijkerpakken, zelfs bij officiële optredens als minister of wanneer hij een onderscheiding kreeg. Bekend van hem zijn ook de gaarkeukens die hij opzette in de jaren negentig in Warschau en andere steden van Polen.