Gnaeus Pompeius Magnus maior
Gnaeus Pompeius Magnus (Latijn: CN·POMPEIVS·CN·F·SEX·N·MAGNVS) (29 september 106 v. Chr. – 29 september 48 v. Chr.) was de zoon van de zeer rijk Romein Gnaeus Pompeius Strabo en politiek tegenstrever van Gaius Julius Caesar.
Inhoud |
[bewerk] Politieke en militaire carrière:
Pompeius' carrière begon al op zeer jonge leeftijd. Nadat Sulla met zijn leger oprukte naar Rome, verzamelde Gnaeus Pompeius twee legioenen en sloot zich bij Sulla aan.
Terwijl Sulla Rome innam, trok Pompeius in zijn naam naar Sicilië en Noord-Afrika om daar de aanhangers van Marius (een felle tegenstander van Sulla) te bestrijden. Na terugkeer in Rome, verkreeg Pompeius de opdracht om de opstandige generaal Sertorius in Spanje te neutraliseren. Na een lange oorlog werd Sertorius door zijn eigen officier, Perperna, omgebracht en kon Pompeius terugkeren naar Rome.
Nadat hij met een speciaal mandaat bekleed was om de piraten uit Cilicië, die de Middellandse Zee teisterden te bestrijden, slaagde hij in een recordtempo deze uit te roeien. Men dacht in Rome dat hij de klus in drie jaar zou voltooien, maar het werden drie maanden, om precies te zijn, 89 dagen. Pompeius dreef ze naar de oostelijke bovenhoek van de Middellandse Zee. Hij liet de overgebleven piraten voor de keus: zich doodvechten, of een nieuw leven beginnen. Allen kozen natuurlijk voor het laatste. Uit dankbaarheid stichtten de bekeerde piraten de stad Pompeiopolis. Pompeius was nu nabij het Oosten en zagen nieuwe roem opdagen. Daarop 'veroverde' hij het commando van de Romeinse generaal Lucullus in diens strijd tegen Mithridates VI van Pontus. Na enkele grote overwinningen herorganiseerde Pompeius het overgrote deel van het oosten van het Romeinse rijk.
Al deze overwinningen bezorgden hem de eretitel Magnus (de Grote), wat hem op eenzelfde hoogte bracht als zijn idool Alexander de Grote.
[bewerk] Het eerste triumviraat (60-53 v. Chr.)
Pompeius sloot zich samen met Marcus Licinius Crassus in 60 v. Chr. aan bij het Eerste Triumviraat dat op initiatief van Gaius Julius Caesar werd gesloten, ondanks het onderlinge wantrouwen tussen beide mannen. Caesar moest als consul in 59 v. Chr. ervoor zorgen dat Pompeius' oorlogsveteranen een lapje land kregen. Het triumviraat viel echter nadelig uit voor Pompeius, toen Crassus in 53 v. Chr. sneuvelde in de strijd tegen de Parthen en het triumviraat ophield te bestaan.
De overgang van een militaire naar een politieke loopbaan verging Pompeius slecht. Vrijwel alle antieke auteurs (o.a. Plutarchus, Cassius Dio en Appianus) menen dan ook dat Pompeius beter af was geweest als hij was gestorven na zijn grootse overwinning op Mithridates. Nadat Pompeius in de problemen kwam door zijn inactieve houding of verkeerd geinformeerde beslissingen, trok de gevierde generaal zich zo veel als mogelijk terug uit het openbare leven.
De problemen die ontstonden rondom de opstand van Caesar zouden er echter voor zorgen dat Pompeius opnieuw het harnas aan moest trekken.
[bewerk] Tegen Caesar
Op 7 januari 49 v. Chr. werd Pompeius als dictator door de senaat aangesteld om de Republiek te verdedigen tegen Caesar. Pompeius die geen tijd kreeg een behoorlijk leger op de been te brengen, kon slechts naar het Oosten vluchten. De burgeroorlog brak nu in alle hevigheid uit.
Het leger van Pompeius was in alles, behalve aantallen, de mindere van Caesars Gallische veteranen, maar toch wist Pompeius in het begin Caesar te verslaan. Door de restricties die Pompeius door de senaat werden opgelegd en de besluiteloosheid van Pompeius en zijn onderbevelhebbers werd Pompeius in 48 v. Chr. verslagen in de slag bij Pharsalus. Daarop vluchtte Gnaeus Pompeius naar Egypte waar Ptolemaios XIII, die hem hulp verschuldigd was als cliens, heerste. Toen hij voet aan wal zette, werd hij echter vermoord. Bij Caesar's aankomst in Alexandrië, werd hem Pompeius' hoofd aangeboden. Caesar toonde echter een hevige afkeer van dit "geschenk".
Pompeius had twee zonen genaamd Gnaius en Sextus Pompeius Magnus Pius.