Gevolgenethiek
Gevolgenethiek is een stroming in de ethiek waarbij het ethisch juist handelen gekenmerkt door een goed resultaat van ons handelen. Moreel goede daden worden opgevat als daden waarmee de belangen van anderen behartigd worden en waarvan zij gelukkiger worden. Een ethische theorie die geformuleerd wordt in termen van gevolgen en doelen, heet een consequentialistische of teleologische theorie.
Inhoud |
[bewerk] Stromingen
[bewerk] Utilisme
Een belangrijk voorbeeld van een consequentialistische theorie is het utilisme. Volgens het utilisme wordt de juistheid van ons handelen bepaald door de goede of slechte gevolgen van die handelingen. Bij gevolgenethiek gaat het er niet om wat je doet, maar om waar je komt. Je hebt een doel en daar ga je voor, maakt niet uit hoe.
In de meest gangbare opvatting van het utilisme wordt onder 'goede gevolgen' geluk verstaan, en onder 'slechte gevolgen' ongeluk. Dit heet geluksutilisme. Het moreel goede hierbij is de maximalisatie van geluk. Omdat iedereen zich iets anders voorstelt bij geluk, kiezen sommigen ervoor om als criterium van geluk niet het geluk zelf van mensen te nemen, maar de voorkeuren die zij hebben. Dit heet voorkeursutilisme. Een voordeel hiervan is dat we niet hoeven te bepalen wat voor een ander 'geluk' is.
[bewerk] Hedonistisch Utilisme
Ook het hedonisme valt onder gevolgenethiek. Het hedonisme is op te delen in verschillende varianten.
[bewerk] Populair hedonisme
Het populair hedonisme vormt de tegenhanger van het wijsgerig hedonisme en is onder te verdelen in het avontuurlijk hedonisme, het duurzaam hedonisme en het wijsgerig hedonisme.
[bewerk] Kritiek
Een voordeel van het utilisme is dat het een duidelijk criterium geeft om te kunnen beoordelen wat moreel goed is. Een nadeel is dat het alleen de goede gevolgen zijn die een handeling goed maken, waardoor het in de praktijk een lastig en langdurig werkje kan worden om te bepalen of een handeling al dan niet goede gevolgen heeft.
[bewerk] Filosofen
Een belangrijke filosoof binnen de gevolgenethiek is John Stuart Mill.