Bosporuskoninkrijk
Het Bosporuskoninkrijk was een rijk aan de Zwarte Zee aan weerszijden van de Cimmerische Bosporus, de huidige Straat van Kertsj, dat tussen 438 v. Chr. en 107 v. Chr. zijn grootste omvang bereikte. Het ontstond in de 5e eeuw v. Chr. uit de Griekse kolonies die zich in het gebied bevonden.
Het koninkrijk was een graanleverancier en een belangrijke handelspartner van Athene, die ook contacten had met Kolchis en Armenië aan de zuidoostkant van de Zwarte Zee. In de cultuur van het rijk vermengde het Griekse element zich met invloeden van de autochtone Sarmaten en Scythen. Het oefende eeuwenlang zijn invloed uit op het omringende steppengebied. Geografisch strekte het rijk zich onder de Spartokiden (438 v. Chr. - 107 v. Chr.) uit over de steden Pantikapaion (nu: Kertsj), Nymphaion en Theodosia (nu: Feodosia) op de Krim en de stad Phanagoria aan de oostkant van de zeestraat.
Het rijk werd dikwijls belaagd door overvallen door Skythen en Sarmaten, waardoor het zich in 110 v.Chr. onder bescherming stelde van het Pontus van Mithridates VI Eupator. Na diens dood in 63 v. Chr. kwam het gebied in toenemende mate onder invloed van het Romeinse Rijk. Van 47 v. Chr. tot 17 v. Chr. was Asander er koning en de Romeinse keizer Augustus maakte na zijn dood het Bosporuskoninkrijk tot een Romeinse vazal. Eerst kwam daardoor Polemo I van Pontus op de troon maar na zijn dood trouwde zijn vrouw met de Sarmatiër Aspurgus, die hem op het slagveld verslagen had. Zo kwam er een Sarmatische dynastie aan de macht. In de 2de en 3de eeuw na Chr. beleefde het rijk een nieuwe bloeiperiode.
In de 5de eeuw werd het Bosporuskoninkrijk uiteindelijk door Goten en Hunnen verslagen en kwam het in de Byzantijnse invloedssfeer.