Baltische provincies
De Baltische provincies is de aanduiding voor de provincies van het Russische Rijk die in 1918 onafhankelijk werden als Estland en Letland.
De Baltische provincies bestonden uit de historische regio's Koerland, Lijfland en Estland die grenzen aan de oostelijke kust van de Oostzee (Baltische Zee). De overzeese gebiedsdelen Zweeds Estland en Zweeds Lijfland werden hervormd tot de gouvernementen Reval en Riga, toen ze werden veroverd door Rusland tijdens de Grote Noordse Oorlog en vervolgens overgedragen door Zweden bij de Vrede van Nystad in 1721. Beide gouvernementen Revel en Riga bestonden op dat moment slechts uit een provincie; respectievelijk de provincie Estland en de provincie Lijfland. In 1795 werd de derde Baltische provincie Koerland geannexeerd door het Russische Rijk bij de Derde Poolse deling.
Binnen sommige contexten wordt de provincie Ingermanland op de verre-oostelijke kust van de Oostzee of, heel zelden, de provincie Kovno in het huidige Litouwen ook tot de Baltische provincies gerekend. De laatste werd ook bij een van de Poolse delingen onderdeel van het Russische Rijk en werd onderdeel van de onafhankelijke staat Litouwen in 1918.
