Balein
De balein van een baleinwalvis is een zeefachtige structuur waarmee hij voedsel uit het water kan zeven. Dit voedsel bestaat uit plankton.
Balein bestaat uit keratine en is daarom stijf, maar ook enigszins elastisch.
Het woord balein komt van het Latijnse baleana en het Griekse phallaina, woorden die walvis betekenen.
Afhankelijk van de walvissoort, kan een balein 0,5 tot 3,5 meter lang zijn. Balein is breder aan de kant van het tandvlees van de walvis.
Vroeger, van de 17e tot in de 20e eeuw, werd balein gebruikt in bijvoorbeeld de spaken van een paraplu of parasol en in dameskleding zoals korsetten en hoepelrokken. Ook werd balein in manden gebruikt. De spaak van een paraplu heet echter nog steeds balein.
Als balein in water wordt verhit, kan het in allerlei vormen worden geperst. Bekende toepassingen van balein zijn dozen, snuifdozen, mesheften, maatstokken, paraplu's, waaiers, rijzwepen, schilderijlijsten, portretmedaillons, gratentrekkers (om een visgraat uit iemands keel te halen) en medische instrumenten.
De behoefte aan balein en de jacht op walvissen die daarvoor nodig was, heeft een aanslag gepleegd op de aantallen walvissen. Rond 1915 raakten corsetten uit de mode, en werd de behoefte aan balein minder. Nieuwere toepassingen van balein kwamen er niet. De functie van balein is tegenwoordig helemaal door kunststoffen en flexibele metalen overgenomen.
Naast balein leverden walvissen walvistraan.