Apologetiek
Apologia is de presentatie en verdediging van het geloof, met name het christendom of een christelijke sekte.
Apologie kan naast de verdediging van het geloof, ook de theologische onderbouwing van geloofsverdediging en de geschriften waarin geloofsverdediging voorkomt aanduiden.
Zij die de apologie bedrijven zijn apologeten: de apologeet is een verdediger van de leer die uit de natuur en de Schrift verkregen kan worden, het vormt een aanvulling, bevestiging van de kennis van God uit de Schrift.
Cicero: met zijn werk 'de natura deorum' (Over de natuur van de goden) een van de invloedrijkste klassiek uiteenzettingen over wat de natuurlijke godskennis is.
Cornelius van Til: Vertrekt van het bijbelse godsbeeld en geeft geen ruimte voor de natuurlijke godskennis. Het apologetisch denken van van Til wordt aangeduid als 'presuppositionalisme': presuppositiedenken, vertrekken van zekere vooronderstellingen. Hij gaat hiermee in de richting van Abraham Kuyper.
Abraham Kuyper: Nederlands gereformeerd schrijver.
Ook het evangelie van Markus (waarvan algemeen aangenomen wordt dat het het oudste evangelie is, geschreven rond 70 na Chr) wordt door sommige wetenschappers als een apologie beschouwd. Markus moest immers het christendom verdedigen tegen interne en externe twisten. Om bij de externe twisten te beginnen: Markus moest verdedigen hoe iemand die Christus genoemd werd (dit werd destijds opgevat als een politieke titel, d.i. iemand die het volk Israël zou bevrijden van de Romeinen en andere vervolgers) aan het kruis kon sterven. De Griekse titel Christus (analoog aan het Hebreeuwse Messias) duidde immmers de verwachte komst van een koning aan die op grootse wijze de wereld zou veroveren. Maar deze man die zich Christus noemde stierf aan het kruis. Er moest dus een andere interpretatie aan deze titel worden gegeven: een niet-politieke uitleg. Jezus' koninkrijk was niet van deze wereld. Ook de kruisiging moest in dit licht begrepen worden. Kruisiging was destijds de zwaarste straf die opgelegd kon worden, dus dat Jezus aan het kruis gestorven was niet bepaald bevorderlijk voor het idee van hem als Goddelijke redder. Markus doet er dan ook alles aan om te laten zien dat Jezus ten onrechte gekruisigd is. Lezing van Markus laat zien dat de Joodse leiders er voortdurend op uit zijn om Jezus te grazen te nemen (naar hun mening ondermijnde hij hun autoriteit, en zweepte hij het volk op), maar hoewel zij Jezus meerdere keren op een volgens het Jodendom ongeoorloofde daad betrappen (bijv het genezen van zieken op de sabbath, of het eten met onreine mensen), weet Jezus hen iedere keer 'onder de tafel te kletsen'. Op het moment dat Jezus gearresteerd wordt, is er dan ook geen aanklacht tegen hem en die zal er ook niet komen. Ook Pontius Pilatus gelooft volgens Markus niet dat Jezus echt een rebel is (zoals de Joodse leiders hem willen doen geloven), maar hij moet uiteindelijk zwichten, omdat de Joodse leiders het volk hebben opgezweept. Het beeld dat Markus dus van Jezus geeft is van een onbegrepen God die moet lijden. Door deze uitleg te geven aan de titel Christus/Messias en de kruisdood konden christenen zich verdedigen tegenoven buitenstaanders (extern) en bovendien hun eigen identiteit versterken (intern). Het apologetische karakter van Markus stoelt, kortom, op het feit dat hij het christendom verdedigt.