Antropomorfisch denken
Antropomorfisch denken is denken (vooral over de dierenwereld) op zo'n manier dat menselijke waarde-oordelen aan dieren worden toegekend: wolven zijn wreed maar dapper, jakhalzen zijn laf, leeuwen zijn nobel, etc.
Het hoeft nauwelijks betoog dat dit soort oordelen in de moderne biologie geen plaats meer hebben.
Ook binnen de theologie kent men dit begrip. Over God of goden kan ook gedacht worden, alsof deze kenmerken hebben die op die van mensen lijken. In de Griekse mythologie vertoonden goden bijvoorbeeld zeer menselijke trekken.
In de Esoterie en Theosofie gaat men er vanuit dat iedere aanduiding, woord of gedachte over het "onnoembare" antropomorfisch denken is. Daarom wordt daar niet over "God" gesproken zoals in de theologie. Men spreekt daar wel over goddelijke wezens, vergelijkbaar zoals bij de Griekse mythologie, maar men beschrijft dan eigenlijk bewust aspecten van de mens zelf. Bijvoorbeeld de God Eros als "de begeerte naar schoonheid" (zie Plato) en niet als antropomorfe godheid.
In literaire vorm komt het antropomorfisch denken vooral voor in fabels.