Wolfgang Schäuble
Dr. Wolfgang Schäuble (Freiburg im Breisgau, 18 september 1942) is een Duits politicus. Hij is lid van de Christlich Demokratische Union Deutschlands (CDU). Sinds 22 november 2005 is hij minister voor binnenlandse aangelegenheden in het kabinet Merkel.
Inhoud |
[bewerk] Familie
Wolfgang Schäuble wordt op 18 september 1942 in het Zuid-Duitse Freiburg als zoon van een belastingconsulent geboren. Hij is evangelisch.
In 1969 huwt hij Ingeborg Hensle. Samen krijgen ze 4 kinderen.
Wolfgang's broeder Thomas is een tijd minister van binnenlandse zaken van de deelstaat Baden-Württemberg geweest.
[bewerk] Opleiding
Na het behalen van zijn abitur in 1961 studeert Schäuble Recht en Economie aan de universiteiten van Freiburg en Hamburg. In 1966 legt hij zijn eerste staatsexamen Rechten af, en werkt verder als assistent aan de universiteit van Freiburg. Van 1968 tot 1970 loopt hij stage aan een rechtbank, en in 1970 zijn tweede staatsexamen Rechten af. In 1971 promoveert hij tot doctor met een dissertatie over het juristisch-economische thema "Berufsrechtliche Stellung von Wirtschaftsprüfern in Wirtschaftsprüfungsgesellschaften" (Nederlands: de rechtspositie van accountants in accountingfirmas).
[bewerk] Beroep
Na zijn doctoraat begint Schäuble zijn professionele loopbaan in bij de belastingdienst van de deelstaat Baden-Württemberg. Van 1978 tot 1984 is hij als advocaat aan de Rechtbank van Offenburg geregistreerd.
[bewerk] Politiek
[bewerk] De eerste jaren in de politiek
Tijdens zijn studententijd treedt Schäuble tot de Ring Christlich-Demokratischer Studenten (RCDS), die nauw aanleunt bij de Christlich Demokratische Union Deutschlands (BRD) (CDU), toe. Hij wordt voorzitter van de afdelingen van Hamburg en later Freiburg.
In 1961 wordt Schäuble lid van de Junge Union, de jongeren-afdeling van de CDU. In 1965 wordt hij ook lid van de CDU.
Van 1969 tot 1972 is hij voorzitter van de Junge Union Südbaden, in 1973 wordt hij lid van het Baden-Württembergische bestuur van de CDU, van 1976 tot 1984 is hij voorzitter van het Sportcomité van de nationale CDU.
[bewerk] Van parlementslid tot minister
In 1972 wordt hij voor het eerst in de bondsdag verkozen. Tot bij de verkiezingen van 2002 werd hij telkens rechtstreeks (via zogenaamde eerst-stemmen) verkozen. In 2002 haalde hij in het kiesdistrict Offenburg 52,9% van de geldige stemmen.
In 1973 wordt Schäuble benoemd tot CDU-verslaggever van het onderzoekscommissie Steiner-Wienand van de Bondsdag. Dit comité moet onderzoeken of de SPD-afgevaardigde Karl Wienand de CDU-afgevaardigde Julius Steiner omgekocht had, zodat deze zich bij de motie van wantrouwen (1972) tegen de toenmalige kanselier Willy Brandt zou onthouden. De presentatie in 1974 van de resultaten van het onderzoek is Schäuble's eerste echt belangrijk optreden in de Bondsdag.
In het parlement ontwikkelt Schäuble zich tot een van de trouwste medewerkers van de nieuwe oppositieleider Helmut Kohl.
Van 1975 tot 1984 is hij lid van het parlementaire comité van de Raad van Europa, van 1979 tot 1982 voorzitter van de Werkgemeenschap der Europese Grensregios.
In 1978 is Schäuble opnieuw een van de verslaggevers van een onderzoekscommissie, ditmaal om de spionage-affaire Lutze. Renate Lutze, een secretaresse in het ministerie van verdediging, werd verweten jarenlang voor de Stasi gespioneerd te hebben. Het comité moest de verantwoordelijkheden in deze zaak bepalen.
Van juni 1981 tot november 1984 is hij parlementair zaakvoerder van de Union-bondsdagsfractie. Naar aanleiding van de Flick-affaire werkt hij een amnestieplan voor belastingontduiking uit, dat echter op zoveel weerstand stuit dat het weer opgegeven wordt.
Op 15 november 1984 wordt hij als bondsminister voor Bijzondere Opdrachten en als chef van het kanseliersambt in de regering van Helmut Kohl opgenomen. Als dusdanig is hij Kohl's nauwste raadgever op het gebied van de Duits-Duitse relaties. In deze functie ontmoet hij december 1985 Alexander Schalck-Golodkowski, de "Chef der Kommerziellen Koordinierung (KoKo)" van de DDR, met wie hij in de volgende jaren over de binnen-Duitse aangelegenheden onderhandelt, en bereidt hij later het eerste staatsbezoek van Erich Honecker (1987) aan de Bondsrepubliek voor.
Bij de herschikking van het kabinet op 21 april 1989 neemt hij de functie van Minister van Binnenlandse Zaken over. Een hervorming van het vreemdelingenrecht en wetgeving over de bescherming van veiligheids-gerelateerde gegevens dragen zijn signatuur.
In deze laatste functie is hij de chef-onderhandelaar van het team dat het herenigingsverdag met de DDR afsluit. In 1988 (9 en 10 november) ontmoet Schäuble in Oost-Berlijn de Oost-Duitse president Honecker en zijn minister van buitenlandse zaken, Oskar Fischer voor gesprekken over de Duits-Duitse relaties. In juli-augustus 1990 leidt Schäuble de onderhandelingen over het herenigingsverdrag tussen de Bondsrepubliek en de DDR. Op 3 oktober vindt de hereniging plaats.
Op 12 oktober 1990 pleegt een geestesgestoorde man een aanslag op Schäuble. Tijdens een verkiezingsoptreden in Oppenau wordt hij met een mes in de rug gestoken, en zwaar gekwetst. Hij wordt geopereerd, maar blijft vanaf de derde borstwervel verlamd, en voortaan op een rolstoel aangewezen. Toch keert hij na een viertal weken reeds op het politieke toneel terug.
In 1991 wordt Schäuble voorzitter van de CDU/CSU fractie in de Bondsdag. Hij zet zich in voor de verhuizing van de regering naar Berlijn. Schäuble wordt Kohl's vertrouweling, en in 1992 deelt Kohl mee dat hij in Schäuble 'zijn opvolger' ziet.
In 1994 publiceert hij het stuk "Und der Zukunft zugewandt", waarin hij de zich beklaagt over het individualisme en onbeweeglijkheid op sociaal vlak van velen, en een pleidooi houdt voor een herbezinning op basis van gemeenschapsgeoriënteerde waarden.
In 1996 meent hij de leiding over de CDU-commissie "Zukunft des Steuersystems" en propageert een hervorming van het belastingstelsel voor. Het concept "Tarif 2000 - weniger Steuern, mehr Arbeitsplätze" stelt een verlaging van de directe belastingen en een gebalanceerde verhouding tussen directe en indirecte belastingen voor om meer werkgelegenheid te scheppen.
In 1997 bevestigt Helmut Kohl dat Schäuble zijn wenskandidaat is voor zijn opvolging als partijvoorzitter en kanselier. Kohl laat echter ook weten nog een periode in ambt te willen blijven, zodat de opvolging pas voor 2002 voorzien is.
[bewerk] Na de regering Kohl en het partijfinancieringsschandaal
In 1998, nadat de CDU/FDP regering de verkiezingen verliest, neemt Kohl ontslag als partijvoorzitter. Schäuble op de partijdag van 7 november tot nationaal voorzitter van de CDU verkozen. In zijn dankrede legt hij nadruk op de maatschappelijke positie van de CDU als "grote integrerende volkspartij van het midden".
In 1999 wekt Schäuble politiek opzien met de CDU-campagne "Integration ja - Doppelte Staatsbürgerschaft nein" (Integratie ja, dubbel nationaliteit neen). Hij initieert een handtekeningeninzameling om tegen een door de regering geplande wijziging (vereenvoudiging) van de inburgeringsregels te protesteren. Sommigen verwijten hem en de CDU door deze actie vreemdelingenhaat aan te wakkeren, en stemmen te willen vangen in het extreem rechtse milieu.
Ook in 1999 breekt het CDU-partijfinancieringsschandaal uit. Uit onderzoek blijkt dat de partij onder leiding van Kohl een uitgebreid systeem van geheime rekeningen had waarop illegale partijgiften terecht kwamen. Op 26 november eist Schäuble dat de boekhouding van de partij door een onafhankelijk accountantskantoor doorgelicht zou worden. Wanneer Kohl op 30 november toegeeft dat er een parallel boekhoudsysteem bestaat, keert Schäuble zich, samen met Angela Merkel zich af van zijn vroeger sponsor Helmut Kohl, en eist volledige opklaring van de zaak. Schäuble blijft voorzitter tot 2000, wanneer hij zijn partij- en fractievoorzitterschap als gevolg van zijn verwikkeling in het schandaal niet meer kan voortzetten.
- Op 10 januari 2000 geeft Schäuble toe dat hij in 1994 een gift van 100.000 DM (ongeveer 50.000 euro) in bar van de wapenhandelaar Karlheinz Schreiber aangenomen heeft. Volgens zijn verklaringen zou hij deze som aan penningmeesteres Brigitte Baumeister overhandigd hebben. Baumeister's versie is anders: zij beweert de som van Schreiber ontvangen te hebben en aan Schäuble verder gegeven te hebben. Tevens verzekert hij Schreiber maar een keer gesproken te hebben. Op 31 januari geeft Schäuble dan toe, in tegenspraak met zijn vroegere verzekeringen, Schreiber ook in 1995 ontmoet te hebben. Schäuble's geloofwaardigheid komt in het gedrang, en op 16 februari verklaart hij niet langer voor het partij- en fractievoorzitterchap ter beschikking te staan.
Op 29 februari 2000 wordt Friedrich Merz tot nieuwe fractievoorzitter gekozen, op 10 april volgt Angela Merkel hem op als partijvoorzitter. Schäuble blijft echter lid van het nationale bestuur van de partij.
- In een televisiezending van 6 april met als titel "Schäubles Fall: Innenansicht einer Affäre" bestempelt hij zichzelf als slachtoffer van een intrige vol criminele elementen. Op 13 april 2000 verschijnt Schäuble voor het parlementscomité dat het schandaal onderzoekt. Onder eed stelt hij er nogmaals dat noch CDU, noch de regering onder Helmut Kohl omkoopbaar waren. Bovendien herhaalde hij zijn verklaringen aangaande de gift van 100.000 DM die hij van Karlheinz Schreiber ontvangen zou hebben. Het blijft dus bij zijn woord tegen dat van Brigitte Baumeister. In juni zal Schreiber om deze verklaring een klacht wegens meineed tegen Schäuble indienen.
[bewerk] De comeback
Nadat op 16 juni 2001 Eberhard Diepgen het vertrouwen van het Berlijnse Huis van Afgevaardigden, als gevolg van het bankschandaal, verloren had, en Klaus Wowereit (SPD) als nieuw regerende burgemeester aangetreden was, wordt Schäuble als CDU-topkandidaat voor vervroegde verkiezingen van oktober 2001 naar voor geschoven. De partijdag van de Berlijnse CDU geeft echter de voorkeur aan de lokale voorman Frank Steffel.
In oktober 2000 publiceert hij zijn boek "Mitten im Leben". Hierin geeft hij zijn visie op de ontwikkeling van de CDU na de verkiezingsnederlaag van 1998 weer. Belangrijke thema's hierbij zijn het financieringsschandaal en de richtings- en machtstrijd binnen de partij.
Tijdens de verkiezingen van 2002 maakt hij deel uit van het competentie-team van Unionskandidaat Edmund Stoiber.
In het parlement wordt hij plaatsvervangend fractievoorzitter voor buitenlandse, veiligheids- en Europapolitiek (oktober 2002) . Als parlementslid maakt hij als plaatsvervangend lid deel uit van de volgende comités:
- Buitenlandse zaken
- Verdediging
- Mensenrechten en humanitaire hulp
- Europese aangelegenheden
In 2003 valt hij politiek op door zijn duidelijke pro-Amerikaanse houding inzake de Irak-oorlog. In verschillende talkshows en interviews verdedigde hij de houding en het optreden van de USA, en wees kritiek terzake scherp van de hand.
Ook voor de presidentsverkiezingen van 2004 was Wolfgang Schäuble voor de CSU en grote delen van de CDU de wens-kandidaat. Niettegenstaande de steun van de Beierse Ministerpresident Edmund Stoiber (CSU) en van de Hessische Ministerpresident Roland Koch haalde hij de nominatie niet, daar een aantal CDU-politici, waaronder voorzitster Angela Merkel, en de FDP hun ondersteuning weigerden omdat zijn rol in het partijfinancieringsschandaal nog steeds niet volledig duidelijk was. Uiteindelijk werd Horst Köhler als gemeenschappelijke kandidaat van de Union en de FDP voorgedragen (en ook verkozen).
Tijdens de verkiezingen van 2005 maakt hij, als specialist voor buitenlandse zaken, deel uit van het competentieteam van Unionskandidatin Angela Merkel. Op 22 november 2005 wordt hij als minister voor binnenlandse zaken beëdigd.
[bewerk] Prijzen en eretekens
1991 - Großkreuz des Verdienstordens der Bundesrepublik Deutschland
1991 - Joseph-Rey-Preis
1991 - Preis der Goethe-Stiftung
1991 - Ehren-Bambi
1992 - Goldenen Mikrofon als "Spreker van het jaar 1991".
1992 - Eredoctoraat van de Universiteit Erlangen-Nürnberg
1992 - Sonderpreis der Stiftung Kulturförderung
[bewerk] Publicaties
"Der Vertrag. Wie ich über die deutsche Einheit verhandelte" (DVA, 1991)
"Und der Zukunft zugewandt" (Siedler, 1994)
"Und sie bewegt sich doch" (Siedler, 1998)
"Mitten im Leben" (Bertelsmann, 2000)
"Scheitert der Westen?" (Bertelsmann, 2003)