Vito Genovese
Vito Genovese (2 november 1897 - 14 februari 1969) was een Amerikaanse maffiabaas die tijdens de Castellammare oorlog veel macht vergaarde. Later was hij de leider en naamgever van de Genovese familie.
Genovese werkte samen met mannen als Lucky Luciano, Meyer Lansky, Bugsy Siegel en Frank Costello in dienst van Joe Masseria. Na de Eerste Wereldoorlog werd Genovese door Salvatore Maranzano overgehaald om zich aan te sluiten bij Luciano, die een eigen 'familie' had gevormd. Maranzano realiseerde zich later dat deze jongere generatie mafioso een bedreiging kon worden voor zijn machtspositie, en hij verordonneerde de dood van een aantal, waaronder Genovese.
Luciano op zijn beurt liet in april 1931 Masseria vermoorden, waarbij Genovese een van de vier schutters was. Later dat jaar werd in opdracht van Luciano ook een aanslag gepleegd op Maranzano, waarna Luciano de absolute macht in handen had.
Na de Tweede Wereldoorlog was Luciano verbannen naar Italië, en Genovese zag zijn kans schoon om, door een flink aantal tegenstanders uit de weg te ruimen, zijn status flink op te schroeven. Hij werd echter in 1937 aangeklaagd voor de moord op Ferdinand "The Shadow" Boccia, en zag zich gedwongen ook naar Italië te vluchten.
Toen hij later terugkeerde naar de Verenigde Staten, waren alle getuigen van zijn moordaanslagen verdwenen. Hij kon dan ook als vrij man in Amerika wonen. In 1946 nam Genovese deel aan de Havanaconferentie, waar hij slaags raakte met Luciano en drie ribben brak.
Nu Genovese de leiding had over Luciano's groep zocht hij naar manieren zijn positie verder te versterken. Hij was medeorganisator van de Apalachin vergadering, waar hij aangesproken wenste te worden met capo di tuti capi (baas van alle bazen).
Met die vergadering ging het helemaal fout. Het huis waar de vergadering zou plaatsvinden stond onder surveillance van de New York State Troopers onder leiding van Edgar Croswell, omdat eigenaar Joseph Barbara als verdacht persoon was aangemerkt. Toen de kentekenplaten van bezoekende auto's werden gecontroleerd, zag Croswell voldoende reden om de toegangsweg hermetisch af te sluiten. De bezoekers van de vergadering (die eigenlijk niets te vrezen hadden omdat ze geen illegale dingen deden) raakten in paniek en vluchtten uit het huis, een daad waarmee ze de landelijke pers haalden.
Genovese kreeg de schuld van het fiasco, en voordat hij de situatie naar zijn hand kon zetten lieten Lansky en Luciano hem tijdens een drugssmokkel in de val lopen. Genovese werd in 1959 gevangengezet, en stierf tien jaar later in zijn cel.