Tweede Scheidsrechterlijke Uitspraak van Wenen
De Tweede Scheidsrechterlijke Uitspraak van Wenen was een overeenkomst tussen As-mogendheden Nazi-Duitsland en Italië waarbij Roemenië gedwongen werd om de helft van Transsylvanië, een grondgebied van 43,492 km², af te staan aan Hongarije. De ondertekening gebeurde op 30 augustus 1940 tussen ministers van Buitenlandse zaken Joachim von Ribbentrop en Galeazzo Ciano in het paleis Belvedere in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen. De Duitsers stonden deze toekenning toe om de Hongaren te winnen voor zijn latere oorlogsdoeleinden. De Hongaren zagen de toewijzing als een belangrijke terugzetting van de bepalingen uit het Verdrag van Trianon, de vredesvoorwaarden na de Eerste Wereldoorlog. De Hongaren zouden het toegewezen gebied benoemen als Noord-Transsylvanië. De verdeling van Transsylvanië veroorzaakte een massale volksverhuizing tussen de twee landen die later een smeltkroes van verzetshaarden zou worden.
Naast de Tweede Scheidsrechterlijke Uitspraak van Wenen, op 7 september, moest Roemenië door het Verdrag van Craiova afstand doen van de zuidelijke Dobroedzja aan Bulgarije.
[bewerk] Voorgeschiedenis
Op 30 september 1938 werd via het Verdrag van München bepaald dat het Sudetenland met de daar woonachtige Volksduitsers zou worden ingelijfd bij Nazi-Duitsland. Met dit gebied verloor Tsjecho-Slowakije tezamen met het grootste deel van zijn militaire verdediging en vestingwerken aan de grens met Duitsland, waardoor het nagenoeg weerloos achterbleef. Het land werd een soort Tsjecho-Slowaakse federatie tussen Tsjechië, Slowakije en Roethenië. Ook Hongarije stelde toen territoriale eisen met betrekking tot het Tsjecho-Slowaaks gebied maar deze eis was tijdens het Verdrag van München blijven liggen.
Op 2 november 1938 werd alsnog een belangrijk deel van de Hongaarse territoriale eis ingewilligd. Duitsland en Italië wezen toen de zuidelijke grensstrook van Slowakije, tegen de eerder gemaakte Duitse beloftes in, via de Eerste Scheidsrechterlijke Uitspraak van Wenen aan Hongarije toe. Daartoe behoorde ook 20% van Roethenië. Hitler ging intussen voort met de ondermijning van Tsjecho-Slowakije. Hij moedigde de Slowaken en Roethenen aan zo min mogelijk rekening te houden met de centrale regering in Praag. Gesteund door Hitler riepen de Slowaakse separatisten op 14 maart 1939 de onafhankelijkheid van Slowakije uit. In de nacht van 14 op 15 maart 1939 werd de Tsjechische president door Hitler gedwongen de overgave te tekenen en op 15 maart 1939 werd Tsjechië met de hoofdstad Praag bezet door Duitse troepen. Op dezelfde dag zou Karpato-Oekraïne (Roethenië) zijn onafhankelijkheid uitroepen. Hongarije viel het het dichtstbevolkte en vruchtbaarste zuidwestelijke gedeelte van dit gebied binnen, inclusief de hoofdstad Oezjhorod, en annexeerde het. De regering van Karpato-Oekraïne week uit naar Choest. Op 23 maart 1939 veroverde Hongarije vervolgens de rest van Roethenië, samen met delen van Slowakije.