Trompe-l'oeil
Trompe l'œil is een schildertechniek die zeer realistisch aandoet. Het woord Trompe l'œil is Frans en betekent letterlijk bedrieg het oog, of gezichtsbedrog. Over het algemeen wordt het in stillevens toegepast, maar ook in muurschilderingen, om bijvoorbeeld de echte aanwezigheid van pilaren of standbeelden te suggereren. In plafondschilderingen kan met deze techniek gesuggereerd worden dat er bijvoorbeeld een koepel op de ruimte aanwezig is.
Door het zeer nauwkeurig schilderen van de vormen en vooral de schaduwen van de voorwerpen wordt een sterke illusie bereikt. De belichting moet dan strikt overeenkomen met de belichting die van nature in de ruimte aanwezig is. Waarschijnlijk zal het schilderen van bijvoorbeeld nepzuilen als versiering goedkoper zijn geweest dan het aanbrengen van feitelijk marmeren zuilen.
De Romeinen gebruikten deze techniek al door op muurschilderingen doorkijkjes naar bijvoorbeeld een tuin te schilderen. Voorbeelden hiervan zijn overgebleven in Pompeii.
In de Renaissance werd de techniek geperfectioneerd, en werd in kloosters, kerken of andere ruimtes bijvoorbeeld een extra deur of raam gesuggereerd. Daarmee werd de ruimtelijkheid vergroot. Wat dit betreft lijkt de techniek wel wat op het gebruik van spiegels om een ruimte groter te laten lijken.
De techniek werd echter ook gebruikt voor kleine stillevens, bijvoorbeeld met als onderwerp memento mori.
In Trompe l'œil gespecialiseerde schilders waren:
- Cornelius Gijsbrechts 1630-1675
- Raphaelle Peale 1774-1825
- William Michael Harnett 1848-1892
- John Frederick Peto 1854-1907
- Claude Raguet Hirst 1855-1942
- Charles A. Meurer 1865-1955
- Nicholas Alden Brooks 1880-1904
- Victor Dubreuil (actief van 1886 tot ca. 1900)
- Kenneth Davies Born 1925
- Duane Hanson 1925-1996
Ook Salvador Dalí en (in Nederland) Samuel van Hoogstraten waren bedreven in het genre.