Syndroom van Rett
Syndroom van Rett | ||
ICD-10 | F84.2 | |
ICD-9 | 330.8 | |
OMIM | 312750 | |
DiseasesDB | 29908 | |
eMedicine | med/3202 | |
MeSH | C10.574.500.775 |
Het syndroom van Rett ook wel Rettsyndroom is een vrij zeldzame (ca 10 nieuwe gevallen per jaar in Nederland, incidentie 1:12.000 tot 1:18.000) aangeboren aandoening die vrijwel alleen bij meisjes voorkomt, en die leidt tot ernstige geestelijke en lichamelijke invaliditeit. In termen van klassieke genetica gaat het om een X-gebonden dominante stoornis die bij jongetjes letaal is (voor de geboorte al dodelijk). In het DSM-IV wordt het syndroom gezien als een pervasieve ontwikkelingsstoornis.
Inhoud |
[bewerk] Kenmerken
Het syndroom bestaat uit een aantal neurologische stoornissen en wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het niet-optreden van een bepaalde normale ontwikkelingsfase, wat waarschijnlijk weer wordt veroorzaakt door een niet goed functionerend gen. De diagnose wordt in eerste instantie gesteld op basis van dit kenmerkende ontwikkelingsverloop, maar wordt bevestigd door genetisch onderzoek. Niet bij iedere patiënt wordt een stoornis in het betreffende gen gevonden, maar wel bij 80%.
[bewerk] Fase I
Na een normale prenatale ontwikkeling, een geboorte op of rond het verwachte tijdstip en een normale ontwikkeling tot de zevende à 24e levensmaand, stagneert de ontwikkeling. De ontwikkeling van de hersenen vertraagt, de ontwikkeling van sociale vaardigheden en spelontwikkeling komen tot stilstand. Dit beschouwt men als de knik in de ontwikkeling en is vaak het eerste en enige symptoom dat een afwijking doet vermoeden en dat moet doen denken aan het syndroom van Rett.
[bewerk] Fase II
Na een tijdelijke stilstand in de ontwikkeling, ziet men een achteruitgang van reeds verworven vaardigheden, zoals spraak, lopen en het langzamerhand verloren gaan van doelbewust gebruik van de handen. Er is vrijwel altijd sprake van een ernstige vermindering van de intelligentie (mentale retardatie). Het kind keert ook in zichzelf en vertoont autistisch gedrag, waar het voorheen nog sociaal was en contact legde met haar omgeving.
Stereotiepe handbewegingen ontstaan, vaak op borsthoogte in de middellijn en later treedt vaak ook epilepsie op, die na een aantal jaren ook vaak weer verdwijnt. Vaak is ook het ademhalingspatroon ongewoon.
Het kind wordt in deze fase vaak moeilijk handelbaar, omdat het ontroostbare huilbuien heeft en snel geïrriteerd raakt; mogelijk het gevolg van de onvermogen zich te kunnen uiten door de afasie en apraxie.
[bewerk] Fase III
Ongeveer vanaf het 10e levensjaar verbetert het gedrag van het kind en is het minder in zichzelf gekeerd. Er wordt weer vooruitgang geboekt en het meisje voelt zich kennelijk wat beter. Veel van de kinderen met het syndroom van Rett blijven hun leven lang in deze fase.
[bewerk] Fase IV
Deze fase treedt op latere leeftijd op, doch niet bij elke patiënt. Ze kenmerkt zich door een nieuwe achteruitgang, voornamelijk op motorisch vlak.
[bewerk] Oorzaken
In 80 % van de gevallen is een defect in een op het X-chromosoom gelegen gen, dat MeCP2 wordt genoemd, aantoonbaar. Vermoed wordt dat klinisch hier sterk op lijkende gevallen waarbij een dergelijk DNA-defect niet kan worden gevonden berusten op een stoornis in dezelfde metabole keten als waarin MECP2 zijn functie uitoefent. Deze functie bestaat uit het aan- en uitschakelen van een aantal andere genen; het Rettsyndroom is het eerste syndroom bij mensen waarvan aangetoond is dat het mechanisme verloopt via de regulatie van de genexpressie door gemethyleerd DNA. De diagnose Rettsyndroom wordt dus op dit moment nog gesteld op klinische gronden, (d.w.z. de verschijnselen die bij de patiënte waarneembaar zijn) en is niet equivalent met het vinden van een afwijking in het betreffende gen, hoewel er een aanzienlijke overlap tussen die twee bestaat. Er is inmiddels door toepassing van genetische technieken een soort muis gecreëerd die een soortgelijk gendefect heeft en inderdaad soortgelijke symptomen vertoont. Recent is een ander gen ontdekt waarvan defecten tot Rett-achtige symptomen kunnen leiden, genaamd CDKL5. Gevallen met een dergelijke mutatie hebben een iets andere presentatie, met al in een eerder stadium epileptische aanvallen. Rettsyndroom is het onderwerp van intensief onderzoek met tientallen medisch-wetenschappelijke publicaties per jaar.
[bewerk] Behandeling en vooruitzichten
Patiënten hebben bij goede verzorging een nagenoeg normale levensverwachting maar zijn ernstig geestelijk en lichamelijk gehandicapt. Aangezien er nog geen mogelijkheid is de oorzaak te bestrijden, spitst de behandeling van dit syndroom zich nog uitsluitend toe op symptomatische behandeling. Aandacht moet hierbij vooral uitgaan naar het voorkomen of tijdig onderscheppen van veel voorkomende medische problemen die gerelateerd zijn aan de afwijking, zoals epilepsie, scoliose en slikproblemen (van neurologische aard).
Verder heeft een kind met het syndroom van Rett intensieve begeleiding nodig van een logopedist, kinesitherapeut en/of ergotherapeut en dient er voor elk kind afzonderlijk een manier te worden gezocht waarop het kind in staat is te communiceren. Dit is door de afasie en apraxie een zware en moeilijke opdracht voor zowel de patiënt als haar omgeving, die bovendien maar beperkt vruchten afwerpt en daarom als ontmoedigend kan worden ervaren als men de doelen te hoog stelt.
De kans op herhaling in het gezin bij een volgende geboorte is in bijna alle gevallen klein, aangezien het meestal om een toevallige, nieuwe mutatie gaat.
[bewerk] Erfelijkheid
Dat jongetjes met het syndroom zelden worden gevonden betekent waarschijnlijk dat de mutatie bij hen letaal is in een vroeg stadium in de zwangerschap - jongens hebben immers maar 1 X-chromosoom en kunnen met hun andere X-chromosoom derhalve niet compenseren. Als het jongetje echter het klinefelter syndroom heeft waarbij een jongen een extra X chromosoom heeft (dus XXY i.p.v XY) dan is het tevens voorkomen van het Rett syndroom bij dit jongetje wel mogelijk. Doordat bij meisjes in een vroeg stadium van de embryonale ontwikkeling 1 van de twee X-chromosomen in iedere cel wordt gede-activeerd bestaat er waarschijnlijk een ruim scala aan uitingsvormen van het Rett-syndroom, waarbij de symptomen ernstiger zijn naarmate er minder normaal functionerende X-chromosomen zijn overgebleven. Omdat patiënten met Rettsyndroom zich normaliter niet voortplanten is vrijwel ieder geval van de aandoening een sporadisch, niet overerfd geval. De licht verhoogde kans op herhaling (minder dan één procent) in hetzelfde gezin berust waarschijnlijk op zeer lichte, niet herkende gevallen bij de moeder.
[bewerk] Ontdekking
De ziekte is al in de zestiger jaren van de vorige eeuw door de Oostenrijkse kinderarts Andreas Rett beschreven maar kreeg pas in 1983 na een publicatie van Hagberg et al. in de Annals of Neurology in de Angelsaksische literatuur meer bekendheid. In 1999 werd het oorzakelijke gen ontdekt en gepubliceerd in Nature genetics door dr. Huda Zoghbi en haar onderzoeksteam van het Baylor College of Medicine, Houston, Texas.
[bewerk] Externe links
- Nederlandstalige site met veel informatie
- lijst met diagnostische kenmerken