Mentale retardatie
Mentale retardatie | |
ICD-10 | F70. |
ICD-9 | 317-319 |
Mentale retardatie (letterlijk geestelijke vertraging), intellectuele stoornis of mentale handicap is een naam voor een ontwikkelingsstoornis waarbij de verstandelijke vermogens zich niet met de normale snelheid ontwikkelen en meestal ook nooit een normaal niveau bereiken. De persoon heeft door het cognitief tekort moeite om volledig te functioneren, in vergelijking met leeftijdgenoten. Daarom wordt wel gesproken van een verstandelijke handicap of een verstandelijke beperking. De term geestelijk gehandicapt werd ook gebruikt, maar wordt in de gezondheidszorg door sommigen als ongewenst en incorrect gezien.
Als de symptomen ontstaan na het achttiende levensjaar, spreekt men van een niet aangeboren hersenletsel.
Inhoud |
[bewerk] Oorzaak
Er kunnen vele oorzaken bestaan, waarvan een belangrijk deel nog niet is opgehelderd. Oorzaken kunnen o.a. erfelijk, aangeboren, traumatisch of metabool zijn.
Een vaak voorkomende oorzaak is een zuurstof tekort tijdens of na de geboorte of zuurstof te kort bij een bijna verdrinking of b.v. bij een zware astma aanval. Verder kan meningitis in de jonge jaren een oorzaak zijn.
Bij dementie is leeftijd vaak de oorzaak, bij dementia praecox vaak alcohol.
[bewerk] Vormen
Retardatie kan 'lacunair' of 'globaal' zijn, het is mogelijk dat de persoon op bepaalde gebieden beter functioneert dan op andere.
Een bekende vorm van een aangeboren handicap is het Down Syndroom, de oorzaak daarvan is een chromosoom te veel (trisomie 21).
Verder is er een zeer groot aantal genetisch bepaalde aandoeningen die gepaard gaan met mentale retardatie maar die ieder afzonderlijk zeldzaam zijn.
Retardatie kan ook samengaan met veel andere sociale, emotionele en psychische aandoeningen, zoals autisme, schizofrenie, adhd of een lichamelijke handicap. Vaak spreekt men dan van een meervoudige handicap.
[bewerk] Behandeling
Behandeling van de retardatie is meestal niet mogelijk, doch aangepast onderwijs (speciaal onderwijs - Ndl, of buitengewoon onderwijs - Vl) of specifieke ondersteuning in het gewoon onderwijs (zie inclusief onderwijs) is aangewezen om het maximaal haalbare niveau trachten te bereiken.
Wel is behandeling van de randverschijnselen vaak mogelijk. Veel vormen van genetisch bepaalde handicaps brengen ook andere beperkingen met zich mee. Zo heeft iemand met het Down Syndroom een verhoogde kans op een schildklierafwijking en hart- en vaatziekten. Door regelmatige controle bij dit soort risico-groepen, kunnen dit soort ziekten wel behandeld of vertraagd worden.
[bewerk] Zelfredzaamheid
In de praktijk is het vooral belangrijk om te kijken naar in hoeverre iemand zichzelf redden kan bij de bepaling of iemand zelfstandig of in een woongroep kan wonen en of iemand ambulant (alleen op gezette tijden) of 24-uurs begeleiding behoeft. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de niveau's van Algemene Dagelijkse Handelingen (ADL: persoonlijke verzorging), sociale vaardigheden en emotionele vaardigheden, samen met de gradatie van de handicap en de mate waarin iemand hierbij ondersteuning vraagt.
Een woongroep is een groep verstandelijk gehandicapten die samenwonen onder begeleiding, vaak ingedeeld aan de hand van de gradatie van de handicap in combinatie met de mate van zelfredzaamheid.
Bij een verlaagde zelfredzaamheid kan een verstandelijk gehandicapte in een instelling met begeleidend en/of verzorgend personeel opgenomen worden. Als iemand niet zelfstandig kan eten, praten, zich wassen, aankleden of naar de WC gaan, is heel intensieve zorg nodig. Veel van deze zeer ernstig geretardeerden leren niet lopen en zijn rolstoelafhankelijk of bedlegerig. Voor mensen met mentale retardatie gecombineerd met (ernstige) gedragsproblemen, bestaan Intensieve Begeleidingsgroepen.
De laatste jaren bestaat de tendens dat ouders hun kinderen steeds langer thuis houden en kiezen voor ondersteuning in de vorm van thuisbegeleiding, een logeerhuis of alleen dagbesteding binnen een instelling.
[bewerk] Gradaties
De ernst van de verstandelijke handicap kan aangegeven worden door het vergelijken met het leeftijdsgebonden ontwikkelingsniveau van een gezond kind. Bijvoorbeeld functioneren op het niveau van een vierjarige. Voornamelijk bij globale vormen van retardatie, waarbij alle vermogens ongeveer even onderontwikkeld zijn, is deze duiding makkelijk hanteerbaar. Bij de lagere niveau's van retardatie ziet men een groeiende discrepantie van de ontwikkeling op deelgebieden.
Er is een trend om niet meer te spreken van gradaties in verstandelijk onvermogen, maar in het niveau van ontwikkeling. Men deelt de verschillende vormen op in niveaus van ondersteuning. Van geen of lichte tot volledige ondersteuning, dit om het gevoel van eigenwaarde en de eigenheid van de persoon beter te kunnen beschermen.
Het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-IV-TR (editie 2000) maakt onderscheid tussen milde, middelmatige, zware en zeer zware retardatie):
- Milde retardatie (lichte verstandelijke beperking) komt bij 75% van de gevallen voor. Het gaat om mensen met een intelligentie-quotiënt (IQ) van 50 tot 70. Deze vorm werd voorheen ook wel debiliteit of debilitas genoemd. (DSM-code 317)
- Middelmatige retardatie (matige verstandelijk beperking) komt voor bij 18% van de personen, waarbij het gaat om mensen met een IQ van 35 tot 50 (imbeciliteit, of imbecilitas). (DSM-code 318.0)
- Zware retardatie (ernstige verstandelijke beperking) houdt in dat er, behalve een IQ van 20 tot 35, ook een minimaal communicatief gedrag ofwel autisme is, een zwakke motorische ontwikkeling en behoefte aan constante supervisie. Zo'n 7% van de gevallen valt in deze subcategorie. (DSM-code 318.1)
- Zeer zware retardatie (zeer ernstige verstandelijke beperking) komt slechts voor in 1% van de gevallen en duidt op een IQ van minder dan 20. Zij hebben behoefte aan een structurerende omgeving, zintuigelijke stimulering, voortdurend toezicht en slechts in uitzonderlijke gevallen is er (minimale) spraak. Deze vorm werd voorheen idiotie genoemd. (DSM-code 318.2)
De begrippen debiliteit, imbeciliteit en idiotie zijn verouderd in de geneeskunde, maar worden nog vaak als scheldwoord gebruikt.
[bewerk] Onderwijs
In Vlaanderen worden deze leerlingen opgevangen in het buitengewoon onderwijs of in inclusief onderwijs. Type 1 is bedoeld voor leerlingen met een lichte mentale achterstand, terwijl Type 2 de matig tot zware mentale retardatie verzorgt. Ook kan een opname in een (semi)residentiële setting overwogen worden, in een Medisch-Pedagogisch Instituut.
In Nederland konden leerlingen met een milde vorm van retardatie in het verleden terecht bij een MLK-school, maar tegenwoordig zijn de MLK-, ZMOK- en ZMLK-scholen samengevoegd onder de noemer SO (Speciaal Onderwijs) en VSO (Voortgezet Speciaal Onderwijs). Ook wordt het gewone onderwijs aangemoedigd om deze leerlingen in de gewone klas op te nemen met extra ondersteuning.
Personen met een middelmatige of lagere vorm van retardatie krijgen doorgaans eveneens SO en VSO aangeboden of komen op een centrum voor Dagbesteding terecht.
[bewerk] Rechtenbeweging
Vanuit de visie van organisaties die opkomen voor gelijke rechten voor mensen met een verstandelijke handicap worden een aantal basisrechten geformuleerd (onder andere de International Planned Parenthood Federation & in Vlaanderen VMG). Deze rechten zijn nog vaak niet algemeen aanvaard in instellingen en bij ouders.
[bewerk] Recht op seksualiteitsbeleving
Mensen met een verstandelijke beperking zijn, ondanks hun moeilijkheden om gevoelens te verwoorden en te begrijpen (omdat ze extremer zijn), seksuele wezens zoals iedereen. De drempelvrees bij ouders en hulpverleners (omwille van mogelijke risico's) is hiervoor vaak nog erg groot. Een gezonde seksualiteitsbeleving kan mogelijk ook andere uitingen (agressie, automutilatie) doen beperken. Wel is het belangrijk om je bewust te zijn van de kwetsbare positie die sommige mensen met een verstandelijke beperking hebben; seksueel misbruik komt bij deze doelgroep verhoogd voor.
[bewerk] Recht op intimiteit en privacy
Door hun hulpbehoevendheid op bepaalde vlakken (wassen, eten, kleding) hebben mensen met een verstandelijke beperking minder intimiteit dan anderen. Kloppen op de deur (die gesloten kan worden), eigen sanitair, respect voor de lichamelijke intimiteit, respect voor geheimen ... het moet kunnen.
[bewerk] Recht op een respectvolle, gelijkwaardige benadering
Dit recht houdt in dat ouders & hulpverleners met de betroffen personen en niet over hun hoofd beslissingen nemen.
[bewerk] Recht op relaties
Het sociaal netwerk van relaties is bij mensen met een verstandelijke beperking vaak veel minder omvangrijk.
Ze hebben het ook moeilijker om vriendschap op te bouwen en te onderhouden. Vooral wanneer ze in een tehuis (residentieel) verblijven, leven ze in een leefgroep. In dat geval wordt, om praktische redenen, voornamelijk vanuit de groep gedacht, en wordt individuele opinie-vorming hierover minder benadrukt, hoewel sommige opvoeders dit recent meer en meer stimuleren.
Mensen met een verstandelijke beperking die minder ondersteuning nodig hebben, en een vorm van semi-residentieel wonen genieten of begeleid wonen, ervaren meer mogelijkheden om relaties uit te bouwen en een eigen mening te ontwikkelen. Ze worden hier ook bij begeleid door maatschappelijk assistenten of orthopedagogen.
[bewerk] Recht op werk op maat
Mensen met een verstandelijke beperking hebben het vaak moeilijk om op de open arbeidsmarkt werk te vinden. Wanneer het werk echter opgedeeld wordt in aparte taken, kan elk van hen echter best een taak die hem ligt heel precies uitvoeren. Ook in beschutte of sociale werkplaatsen streeft men via ergotherapeutische aanpassingen naar werk op maat. Mensen met verstandelijke handicap hoeven dus niet vanzelfsprekend onbetaald werk te verrichten in een dagcentrum, al kan dit ook een levensverrijkende oplossing zijn.