Symfonie
Een symfonie (van het Oudgrieks, 'samen klinken') is een muziekstuk dat door een aantal instrumenten tegelijk wordt gespeeld zonder dat er één of een groepje duidelijke solo-instrumenten zijn die een hoofdrol spelen. (Anders wordt het een concert of een concerto grosso.) Meestal worden symfonieën gespeeld door een symfonieorkest, bestaande uit
- strijkers: 1e violen, 2e violen, altviolen, celli, contrabassen;
- houtblazers: fluit(en) en/of piccolo('s), hobo('s), klarinet(ten), fagot(ten) en /of contrafagot(ten);
- koperblazers: hoorns, trompetten, trombones en tuba's;
- slagwerk het eenvoudigst in de vorm van pauken, maar meestal aangevuld met allerlei andere slagwerkinstrumenten als grote en kleine trom, triangel enz.
De bezetting van het orkest hangt af van de compositie die wordt uitgevoerd. De behandeling van de instrumenten in het orkest (de instrumentatie) is in de loop van de geschiedenis sterk veranderd en aangepast aan de heersende smaak of nieuwe mogelijkheden van de instrumenten. Vernieuwers waren onder meer Hector Berlioz en Richard Strauss.
Een klassieke symfonie (vanaf het midden van de 18e eeuw) bestaat meestal uit drie of vier delen. Het eerste deel heeft de sonatevorm. De symfonie begint dikwijls met een snel deel (al dan niet met een introductie), dan volgt een langzaam middendeel, een weer sneller derde deel, bij Mozart en Haydn meestal een Menuet, sinds Beethoven echter meestal een scherzo (een parodie op het menuet, die de val van de adel sinds de Franse Revolutie symboliseerde), en tenslotte een vierde deel met soms een coda als sluitstuk. Traditionele componisten hielden zich vast aan dit schema, maar onder invloed van de Romantiek kregen de symfonieën soms hele andere vormen (eendelig (bijv. Sibelius 7e) , tweedelig: Liszt, Dante symfonie, Mahler 8) of juist meer dan vier delen (Mahler 2, 3, 5). Anton Bruckner hield zich aan de traditionele vorm van vier delen maar introduceerde in zijn doorwrochte contrapuntische meesterwerken vanaf de 2e symfonie (1872) het derde thema. Daarmee bracht hij de symfonie op een nog hoger plan. De doorvoering van drie geëxposeerde thema's werden ware compositorische kunststukken. De lengte van de symfonie werd met Bruckner tot ruim anderhalf uur uitgestrekt, bij Mahler soms tot bijna twee uur muziek. Havergal Brian is recordhouder met zijn eerste symfonie (The Gothic uit 1915) die bijna drie uur duurt een een gigantische bezetting van koor en orkest vraagt. De klassieken kenden symfonieën soms thema's en namen toe maar onder invloed van de Romantiek kregen de werken soms uitgebreide (literaire) programma's mee. Liszt introduceerde het symfonische (eendelige) gedicht dat een programma (een duidelijk literair thema) vertolkte. Richard Strauss trad in zijn voetsporen.
Veel klassieke componisten hebben enkele tot grote aantallen symfonieën geschreven, Mozart meer dan veertig, Haydn 106. De grote Romantici produceerden er doorgaans minder: Beethoven 9, Schubert 10 (2 niet compleet), Schumann 4, Brahms 4, Bruckner 11 (inclusief de studiesymfonie (1863) en de nulde (1869)), Mahler 10 (de laatste onvoltooid), Tjaikowski 7 (inclusief de Manfredsymfonie), Sibelius 7, Sjostakovitsj 15 etc.
Over het bereiken en overschrijden van het componeren van 9 symfonieën is een aardige mythe. Het 9de Symfonie Syndroom.
In de 19e eeuw beleefde de symfonie als genre zijn grootste bloei en ontwikkeling. Sommige van de beroemdste symfonieën zijn de 3e (Eroica), 5e, 7e en 9e (Ode an die Freude, voor het eerst met vocale (koor en solisten) inbreng van Beethoven, de 40ste en 41ste (Jupiter) van Mozart, de 'Unvollendete' (No.8) van Schubert, de Symphonie fantastique van Berlioz, de 4e (Romantische), 7e en 9e van Bruckner, de 5e en 8ste (Sinfonie der Tausend) van Mahler.
De 20ste eeuw kent wel componisten van symfonieën, maar weinig componisten hebben getekend voor een hele reeks. Charles Ives met zijn 4 en Matthijs Vermeulen met zijn 7 symfonieën vormen de uitzonderingen die de regel bevestigen.