Slag om Berlijn
De Slag om Berlijn was de hevige strijd aan het eind van de Tweede Wereldoorlog om de Duitse hoofdstad eind april/begin mei 1945. Minstens 300.000 personen zijn hierbij om het leven gekomen, met inbegrip van Adolf Hitler zelf, die op 30 april 1945 zelfmoord pleegde. De film Der Untergang is een verfilming van deze slag.
Inhoud |
[bewerk] Russische opmars
In januari 1945 namen de Russen de Poolse hoofdstad Warschau in. Na een offensief dat resulteerde in het oversteken van de rivier Narew rukte ze snel op: 30-40 kilometer per dag. De rivier de Oder vormde even een nieuwe frontlijn.
Een tegenaanval van geleid door Himmler mislukte tegen 24 februari. Boedapest viel op 13 februari na drie vergeefse Duitse ontzettingspogingen. Een Duitse aanval met het onmogelijke doel om de Donau als front te herstellen faalde op 16 maart. Op 30 maart trokken de Russen Oostenrijk binnen en op 13 april viel Wenen.
[bewerk] Berlijn als frontstad
Op 16 april waren de Russen hun opmars naar Berlijn begonnen. Op 20 april 1945 werd Adolf Hitler gewekt door het gedonder van Russische artillerie. De Russen waren de Oder overgestoken en bevonden zich op een tiental kilometers van Berlijn. Hitler liet een speciale order uitgaan, waarin Berlijn als frontstad werd aangemerkt. De stad moest tot het uiterste verdedigd worden, en het bestuursapparaat zou zich met medeneming van de nodige en vernietiging van de overige documenten in Noord-Duitsland vestigen. Wellicht hoopte Hitler tijd te winnen om een bondgenootschap met de geallieerden te kunnen sluiten. Andere historici beweren dat Hitler zoveel mogelijk mensen met zich mee wilden slepen in zijn ondergang.
[bewerk] De omsingeling
Terwijl hoge nazi's als Hermann Göring en Himmler naar het noorden en zuiden vluchtten, en Hitler zijn officieren in zijn bunker onder de Rijkskanselarij afblafte, sloten de Russen onder generaal Zjoekov Berlijn steeds verder in. Felle tegenstand bemoeilijkte de omsingeling, maar de Russen zetten alles op alles om de stad te bezetten. Ze waren bang dat de Duitsers zich anders aan de westelijke geallieerden zouden overgeven. De burgers trachtten er het beste van te maken en ontweken zowel Russische als Duitse soldaten. In het bijzonder de "vliegende krijgsraden" waren gevreesd: doodseskaders die iedereen die ze verdachten van desertie executeerden en aan lantaarnpalen ophingen. De Wehrmacht, SS en Volkssturm moesten zich tot het uiterste verdedigen. Verbaasde Russische legereenheden die een mitrailleursnest of weerstandshaard hadden omsingeld, zagen soms dat die bestond uit huilende kinderen.
[bewerk] Het einde
29 april waren de Russen tot het centrum van Berlijn gevorderd. Terwijl Hitler trouwde en vervolgens zelfmoord pleegde, verdedigde een harde kern van (buitenlandse, vooral Franse) SS-mannen de kanselarij en omliggende gebouwen. Na de dood van Hitler en Goebbels besloten Wehrmachtsofficieren op 1 mei tot overgave, maar veel SS-ers bleven doorvechten. Zjoekov dreigde, wanneer de Franse SS-ers zich niet zouden overgeven, de Rijksdag op te blazen. Uiteindelijk wisten de Russen de ruïnes te bezetten, maar ten koste van tien- of misschien zelfs honderdduizenden mensenlevens aan beide zijden.