Sidereus Nuncius
Sidereus Nuncius of sterrenbode is de titel van een baanbrekend boek dat (in het latijn) geschreven werd door Galileo Galilei en dat in maart 1610 verscheen in Venetië. Het boek markeert voor velen het begin van de moderne sterrenkunde.
In de wintermaanden 1609/1610 richtte Galileo zijn kijker op de hemel en ontdekte daar de wonderbaarlijkste dingen, die hij in de sterrenbode beschreef.
Inhoud |
[bewerk] Verbeterde kijker
Volgens Galilei zelf is de kijker ontdekt in Holland en door hem opnieuw ontworpen. Het is duidelijk dat dit overdreven is en dat hij van de werking van de kijker geen goed idee heeft. Hij gaat nog van een oude voorstelling uit, dat stralen van de ogen uitgaan naar het object om dat af te tasten, zo lijkt uit de beschrijving van de telescoop in de Sterrenbode. Niettemin is hij erin geslaagd een instrument te bouwen waarmee hij de ontdekkingen kon doen, die hij gedaan heeft.
Een kijker die drie maal vergrootte was in de zomer van 1609 in Venetië al te koop. In augustus had Galileo een kijker gemaakt die drie keer beter was. Waarschijnlijk ging hij uit van het zwakke (speelgoed?) instrument dat daar in Venetië te koop was. Deze verbeterde kijker bood hij aan de Senaat van Venetië aan. Deze was zo onder de indruk van de prestaties ervan, dat Galileo's tijdelijke aanstelling als wiskunde professor in Padua werd omgezet in een definitieve benoeming en zijn salaris verdubbeld werd. (Dit was omdat er een belangrijke commerciële toepassing mogelijk was: vanaf de oever kon men eerder nieuws ontwaren van terugkerende zeeschepen, informatie die veel geld waard was.) Galileo moet aan de verbetering van het instrument in de volgende maanden voortdurend hebben door gewerkt, zodat hij in de wintermaanden van 1609 /1610 zijn beroemde ontdekkingen kon doen. We weten dat Galileo 30 november 1609 twee nauwkeurige tekeningen maakte van het oppervlak van de maan.
[bewerk] Waarnemingen
Hij berichtte een paar maanden later in de Sterrenbode zelf over de eerste verschijnselen die hij waarnam: "Na nieuwe maan heeft de sikkel van de wassende maan allerlei grillige uitsteeksels die verlicht zijn tot in de schaduw aan de andere kant van de terminator. Er blijken op de maan bergen en kraters te zijn. Iedereen heeft al altijd kunnen zien, dat er "schaduwen" op de maan waren. Maar toch heette het volgens vele filosofen dat de maan volkomen gaaf en glad was. Dat blijkt dan nu onomstotelijk weerlegd."
Het verslag in de Sterrenbode over de maanobservaties is bladzijden lang en Galileo komt voor de hoogte van sommige bergen met berekeningen van 6600 meter. Hij valt van de ene verbazing in de andere als hij in de maand december 1609 met zijn kijker overal sterren ontdekt waar ze met het blote oog niet te zien zijn en als zijn kijker de melkweg oplost in myriaden van sterren. Hij geeft beschrijvingen en tekeningen van zwaard en gordel van Orion, van het hoofd van Orion, van het zevengesternte en van de kribbe. Als hij ten slotte in januari 1610 de vier manen van Jupiter ontdekt, beseft hij het onomstotelijke bewijs te zien, dat niet alle hemelobjecten om de aarde draaien. Galileo noemt de manen Cosmiaanse sterren ter ere van Cosimo de Medici ! De waarnemingen lopen van 7 januari 1610 tot 2 maart 1610. Ook hier nauwkeurige beschrijving van de waarnemingen en tekeningen.
[bewerk] Publicatie
Galilei heeft haast om te voorkomen dat iemand hem voor zou zijn met deze ontdekkingen aan de hemel en de Sterrenbode verschijnt nog in de maand maart 1610.
De publicatie betekent ook dat Galileo nu openlijk in het kamp van de aanhangers van Copernicus terecht komt. Hij verkondigt als zijn mening dat nu ieder moet zien dat de aarde niet het middelpunt van het heelal is. Tegenstanders van Copernicus redeneerden namelijk, dat een bewegende aarde de maan nooit in een baan kon vast houden. "Nu kijk eens naar Jupiter, ieder weet dat Jupiter beweegt en toch houdt de planeet die vier manen vast", was zijn redenering.
Galileo droeg de Sterrenbode op aan Cosimo de Medici van Florence. Hij aasde namelijk op een baan als hofmathematicus bij de groothertog van Florence. Tussen losse bladen die niet tot de Sterrenbode behoren, o.a. de tekening van de maan van 30 november 1609, is ook een blad gevonden met een horoscoop van Cosimo. Een horoscoop door een bekende astronoom was een beproefd middel om in het gevlei bij hoge heren te komen. En inderdaad hij kon zijn professoraat in Padua opgeven voor het ambt van hofmathematicus. Het is overigens de enige horoscoop die Galileo ooit getrokken heeft. Cosimo was vereerd met de opdracht van de Sterrenbode aan zijn persoon en overtuigd van de juistheid van Galileo's bericht in de Sterrenbode.
[bewerk] Reacties
Johannes Kepler betuigt vanuit Praag zijn instemming en waardering met zijn geschrift: Dissertatio cum Nuncio Sidereo. Galileo is zeer blij met Keplers reactie. Immers nog een maand na de publicatie van de Sterrenbode hadden de filosofieprofessoren Cremoni en Libri, in Bologna, in het huis van professor Magini, geweigerd door zijn kijker te kijken. "Hoe de hemel er uit ziet hebben Plato en Aristoteles ons geleerd!"
Van Galileo's kijkers zijn er enige bewaard gebleven. De beste is 97 cm lang, het objectief heeft een middellijn van 3,7 cm, door een diafragma effectief teruggebracht tot 1,6 cm. De brandpuntsafstand is 95,6 cm; de kijker vergroot circa 20 X. Het oculair van de kijker heeft een middellijn van 2,2 cm, door diafragma 1,6 cm. Het veld is slechts 15 boogminuten, d.w.z. een halve zonneschijf groot. Het oplossend vermogen is 10 seconden. Dus in dat veld moest men een grotere punt en vier minuscule stipjes kunnen (en willen!) onderscheiden. Overigens wordt vooral het verkleinen van het beeldveld door de diafragama's, als een belangrijke techniek gezien, waardoor de prestatie van zijn kijker beter werd. Maar anderen hebben wel over de kijker gezegd: "Het is niet alleen verwonderlijk dat Galileo de maantjes zag en hun positie kon optekenen, maar allereerst, dat het hem lukte Jupiter zelf in het gezichtsveld van zijn kijker te krijgen."
Zo kon het gebeuren dat er een boekje tegen Galileo's Sterrenbode verscheen: Pelgrimstocht tegen de Sterrenbode, Peregrinatio contra Nuncium Sidereum, door ene Martin Horky. Horky beweerde dat de vage lichtpuntjes die in de kijker te zien waren valse lichtreflexen waren. De Pelgrimstocht was opgedragen aan de professoren van Bologna!
Het geestelijke klimaat van de tijd dan blijkt uit de reactie, nu ineens, op het werk van Copernicus. Zijn boek , De Revolutionibus (1543), kwam in 1616 voorlopig op de Index, tot dat het gerevisioneerd zou zijn door de Kerk. Dat gebeurde in 1620: de rechtgeaarde katholiek moest bepaalde gedeelten schrappen en op aangegeven plaatsen de tekst veranderen. Galileo's originele exemplaar van de Revolutionibus is terug gevonden. Hij had de verplichte doorhalingen zo aangebracht, dat hij de tekst eronder goed kon lezen. De aanvullingen waren door hem met de hand ingelast, zoals voorgeschreven.
[bewerk] literatuur
- G. Galilei: Sidereus Nuncius, Venetië, Thomas Baglionus 1610
- G. Galilei: De sterrenbode van Galileo Galileï. Volkssterrenwacht Simon Stevin, 1963
- Owen Gingerich, The Book Nobody Read: Chasing the Revolutions of Nicolaus Copernicus. Walker & Company, 2004 ISBN 0802714153