Scheurbuik
Scheurbuik | ||
scorbutus | ||
ICD-10 | E54. | |
ICD-9 | 267 |
Scheurbuik (ook wel scorbuut of ascorbinezuurdeficiëntie) is de benaming voor een ziekte ten gevolge van een langdurig vitamine-C tekort zoals dat in vroeger eeuwen op zeilschepen op de grote vaart veel voorkwam.
Symptomen van scheurbuik zijn onder meer zwellingen en bloedingen van het tandvlees en bloedingen aan de benen. Er treden niet speciaal symptomen of scheuren van de buik bij op. Onbehandeld is scheurbuik fataal, maar behandeling is eenvoudig; vitamine C. Halverwege de 18e eeuw kwam men erachter dat het eten van het goed houdbare zuurkool het optreden van scheurbuik kon voorkomen. Eerder werden alternatieven gebruikt als citroensap of een aftreksel van lepelblad met jenever. Fatale vormen van scheurbuik komen sinds het begin van de 20e eeuw niet meer voor in Nederland en België. De diagnose wordt een enkele maal nog wel eens gesteld bij iemand met een zeer onvolwaardig dieet.
Vitamine C is mee verantwoordelijk voor de productie van collageen. Dat is een eiwit dat instaat voor stevigheid van biostructuren. Indien niet voldoende vitamine C aanwezig is zal dit eiwit zijn functie niet of slecht kunnen uitvoeren. Als eerste zullen bloedvaatjes het begeven en zo bloedingen veroorzaken.
Het woord scheurbuik is gevormd, onder invloed van scheuren (= kapot gaan), via schorbük van het Latijnse woord scorbutus afgeleid, dat weer teruggaat naar het Noorse skyrbjugr (skyr = zure melk + bjugr = gezwel).
Vitamine C heet ook ascorbinezuur, wat weer van a-scorbut (tegen scheurbuik) is afgeleid.