Persoon (taalkunde)
Persoon in de taalkunde is een grammaticale categorie die verwijst naar de rol in de spreeksituatie (spreker, aangesprokene, of geen van beide). Het persoonskenmerk is inherent aanwezig bij woordklassen die verwijzen naar een entiteit, zoals zelfstandige naamwoorden en persoonlijk voornaamwoorden, alsook op werkwoorden die met zulke elementen congrueren.
Inhoud |
[bewerk] Terminologie
De term persoon komt van het Latijnse persona 'masker'.
De persoonsvorm is de vorm van het werkwoord die qua persoon met het subject congrueert.
Zie Waarden voor de termen eerste, tweede, etc. persoon.
[bewerk] Waarden
De kenmerk persoon kent drie waarden:
- eerste persoon: de spreker
- tweede persoon: de aangesprokene (Engels addressee)
- derde persoon: noch de spreker, noch de aangesprokene (een derde)
Het Nederlands drukt alleen deze drie waarden uit, maar andere talen kennen ook gecombineerde personen:
- 1 + 2 eerste persoon inclusief: spreker met aangesprokene
- 1 + 3 eerste persoon exclusief: spreker met een derde
Een persoonlijk voornaamwoord kan elk van deze waarden dragen, een zelfstandig naamwoord(groep) is altijd derde persoon.
[bewerk] Persoon en getal
Het persoonskenmerk kan verder gespecificeerd worden naar getal, zodat we een eerste persoon enkelvoud (Nederlands ik) en meervoud (wij) hebben. Maar de relatie tussen enkelvoud en meervoud is hier niet transparant: wij is meestal niet een veelvoud van sprekers, maar de spreker plus anderen. Het onderscheid inclusief/exclusief is hierop gebaseerd.
[bewerk] De 'vierde persoon'
De grammatica van de Algonkintalen maakt in de derde persoon een fijner onderscheid tussen proximatief (voor de entiteit die centraal staat) en obviatief (voor 'de ander'); de obviatief heet dan vierde persoon.
[bewerk] Beleefdheidsvormen
Zeer gebruikelijk is dat talen binnen één persoonscategorie onderscheidingen aanbrengen die verband houden met de sociale verhouding tussen spreker en aangesprokene. In het Nederlands zien we dit in jij tegenover u. In talen als het Javaans en het Japans zijn deze onderscheidingen zeer belangrijk, zowel voor de vorm van de voornaamwoorden als voor andere onderdelen van de grammatica.
[bewerk] Vormen
[bewerk] Persoonlijk voornaamwoord
Het persoonskenmerk definieert de verschillende persoonlijk voornaamwoorden. In het Nederlands:
- enkelvoud ik, meervoud wij
- enkelvoud jij/u, meervoud jullie
- enkelvoud hij/zij/het, meervoud zij
In het Hawaïaans:
- enkelvoud au, tweevoud inclusief kā-ua, tweevoud exclusief mā-ua, meervoud inclusief kā-kou, meervoud exclusief mā-kou
- enkelvoud 'oe, tweevoud 'o-lua, meervoud 'ou-kou
- enkelvoud ia, tweevoud lā-ua, meervoud lā-kou
Diverse beleefdheidsvoornaamwoorden in het Japans:
- informeel ore, beleefd boku, zeer beleefd watakusi
[bewerk] Congruentie
Dat de persoonsvorm in het Nederlands een persoonskenmerk draagt is te zien in de oppositie loop (1e persoon enkelvoud, met nulmorfeem) vs. loop-t (2e/3e persoon enkelvoud). Maar in het meervoud en in de verleden tijd vallen de persoonsonderscheidingen weg (lopen en liep/liepen, respectievelijk).
In agglutinerende talen zijn de persoonsmorfemen van het werkwoord duidelijker te herkennen. In het Estisch (stam tule- 'komen'):
- enkelvoud tule-n, meervoud tule-me
- enkelvoud tule-d, meervoud tule-te
- enkelvoud tule-b, meervoud tule-vad
Het inclusief/exclusief-onderscheid en de 'vierde persoon' zijn te zien in het Cree (stam -pimohtê- 'lopen'):
- enkelvoud ni-pimohtâ-n, meervoud inclusief ki-pimohtâ-nânaw, meervoud inclusief ni-pimohtâ-nân
- enkelvoud ki-pimohtâ-n, meervoud ki-pimohtâ-nânâw
- enkelvoud pimohtê-w, meervoud pimohtê-wak
- pimohtê-yiwa
Het persoonskenmerk van het object kan ook op het werkwoord gemarkeerd zijn. Een voorbeeld uit het Baskisch:
lapurretan harrapatu h-indu-da-n bij het stelen betrapt jou-heb-ik (h = object 2e persoon, da = subject 1ste persoon) 'Ik heb je betrapt bij het stelen.'
lapurretan harrapatu n-indu-a-n bij het stelen betrapt mij-heb-jij (n = object 1ste persoon, a = subject 2e persoon) 'Je hebt me betrapt bij het stelen.'
Sommige talen drukken op het werkwoord in één morfeem uit welke persoonskenmerken het subject en het object hebben. Een voorbeeld uit het Quechua:
kuya-yki-m 'Ik hou van jou.' (yki: subject = 1ste persoon + object = 2e persoon)
[bewerk] De persoonshiërarchie
In de persoonskenmerken is soms een hiërarchie aan te brengen die verband houdt met 'bezieldheid' (animacy). In die hiërarchie staat de 3e persoon het laagst, en de 1ste persoon veelal het hoogst:
- 1 > 2 > 3
De bijzondere status van de 3e persoon blijkt ook uit het feit dat veel talen alleen 1ste en 2e persoon voornaamwoorden hebben, ofwel het 3e persoon voornaamwoord hebben afgeleid van het aanwijzend voornaamwoord (bijvoorbeeld Frans il < Latijn ille).
Corbett (2000) heeft ontdekt dat als talen bij het persoonskenmerk een getalsonderscheiding aanbrengen, ze dat eerst bij de 1e persoon doen, dan bij de 2e persoon, en tenslotte bij de 3e persoon.
Silverstein (1976) heeft ontdekt dat wanneer ergatieve talen de nominatief-naamval gebruiken voor het subject in een transitieve zin, ze dat eerst doen bij pronomina van de 1ste persoon, dan bij de 2e persoon, en tenslotte bij de 3e persoon.
De persoonshiërarchie speelt ook een rol bij talen die niet toestaan dat het subject minder 'bezield' is dan het object (zoals de Algonkintalen); die talen draaien dan subject en object om en markeren dat op het werkwoord (via een inversmarkeerder). In zo'n systeem kun je niet zeggen Hij doodde mij maar moet je zeggen Ik doodde-INVERS hem, wat dan betekent 'Hij doodde mij'.)
[bewerk] Gebruik
Hoewel de persoonskenmerken gedefinieerd zijn in termen van de rol in het gesprek (spreker vs. aangesprokene) kan het taalsysteem of het taalgebruik toch van die definitie afwijken.
Het Nederlandse beleefdheidsvoornaamwoord 2e persoon u is oorspronkelijk een 3e persoon element uedele. In het oorspronkelijke systeem was de aangesprokene dus in de 3e persoon. Dit treffen we nog aan in uitdrukkingen als Wil dominee een kopje koffie? Vergelijkbaar is de 'ziekenhuisstijl' Hebben we lekker geslapen?, waar de aanspreekvorm de 1ste persoon meervoud is.
De 2e persoon kan ook in plaats van de 3e persoon gebruikt worden, in uitdrukkingen als Je leeft maar één keer, waar je staat voor men. In sommige situaties lijkt dit je gebruikt te worden in plaats van de 1ste persoon (Je krijgt eindelijk een kans om te scoren en je bent blij dat-ie er in gaat). Ook kan de 1ste persoon meervoud in plaats van de 3e persoon gebruikt worden, bijv. als commentaar op het rijgedrag van anderen in zinnen als Wat hebben we weer een haast.
[bewerk] Verwijzingen
- Corbett, Greville (2000) Number. Cambridge, Cambridge University Press.
- Silverstein, Michael (1976) Hierarchy of features and ergativity. In R.M.W. Dixon, ed., Grammatical categories in Australian languages, 112-171. Canberra, Australian Institute of Aboriginal Studies.