Paul Woei
Paul Woei (familienaam voluit: Woei A Tsoi) (Paramaribo, 31 mei 1938) is een Surinaams beeldend kunstenaar. Hij behoort tot de succesvolle generatie die rond 1960 begon op te komen van o.m. Erwin de Vries, Rudi Getrouw en Ruben Karsters.
Paul Woei volgde tekenlessen in Hong Kong (1948-1952), de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (1957-1959), de Normaalschool voor Tekenleraren in Amsterdam (1959-1961) en studeerde modeltekenen en boetseren aan de Vrije Academie in Den Haag (1961). In 1966 keerde hij terug naar zijn geboorteland. Woei maakt zowel beelden in hout en brons, als schilderijen (olieverf, aquarellen) en tekeningen in pastel en potlood. Hij legde zich toe op het vastleggen van de natuur en het volk van zijn land, en maakte vooral indruk met een lange reeks werken waarin hij de bovenlandse Indianen en hun cultuur vastlegde in heldere kleuren. Zowel in sculpturen als schilderijen en schetsen gaf hij vele variaties van figuren in een hangmat. Daarnaast maakte hij stadsgezichten, vele portretten en naakten. Bij Paul Woei gaat het niet primair om de expressie van het eigen innerlijk, maar om de liefdevolle, exacte, vakbekwame vastlegging van wat hij ziet.
Van het werk van Woei zijn talloze solo-exposities gemaakt en hij nam deel aan evenzoveel groepsexposities. In 1983 werd hij uitgezonden naar de Biënnale van São Paulo. Zijn werk bevindt zich in collecties over de gehele wereld, maar met name in Suriname, de Verenigde Staten, China, Nederland en België.
Paul Woei schreef ook het literaire verhaal "Granbori (Een dag op de Tapanahony)", verschenen in de bundel I sa man tra tamara!? (Amsterdam: De Bezige Bij, 1972).