Paul Hausser
Paul Hausser (Brandenburg an der Havel, 7 oktober 1880 - Ludwigsburg, 21 december 1972) was een officier in het Duitse leger. Hij bereikte de hoge rang van luitenant-generaal in de Reichswehr tijdens het interbellum. Nadat hij met pensioen ging uit het gewone leger, werd hij een van de vaders van de Waffen-SS en werd hij eveneens een van de belangrijkste leiders hiervan. In de Tweede Wereldoorlog vocht hij in deze legereenheid op het Oostelijk en het Westelijk front. Hij raakte twee keer zwaargewond, waarbij hij een oog verloor. Hij kreeg de rang van Oberstgruppenführer in de SS en Generaloberst in de Waffen-SS. Na de Tweede Wereldoorlog raakte hij in Amerikaanse krijgsgevangenschap wat tot 1949 duurde.
Hausser werd geboren in een Pruisische militaire familie. Haussers vader, Kurt Hausser was een majoor in het Duitse Keizerlijke Leger. Paul kwam in het leger in 1892, en hij was tot 1896 cadet op de militaire school in Koslin. Na 1896 ging hij naar de militaire academie in Berlin-Lichterfelde, waar hij afstudeerde in 1899. Op 20 maart 1899 werd hij een luitenant en werd hij in het 155e Infanterie Regiment geplaatst in Ostrowo in Posen. Op 1 oktober 1903 werd Hausser adjudant van het 2de bataljon van het 155e regiment. Hij bleef in deze positie tot 1 oktober 1908. Omdat men een bijzondere militair in hem zag, ging hij vanaf oktober 1908 naar de Oorlogsacademie in Berlijn, waar hij slaagde op 21 juli 1911.
Vanaf 1912 bleef hij in het leger, ook tijdens de Eerste Wereldoorlog. In 1927 werd hij kolonel in het Duitse leger. Op 31 januari 1932 ging hij met pensioen met de rang van luitenant-generaal. Hausser ging na zijn pensioen bij de rechtse Stahlhelm-organisatie voor gepensioneerde militairen. Hierin werd hij in 1933 hoofd van Brandenburg-Berlin. Al snel werd deze organisatie overgenomen door de SS.