Ouderlijk gezag
Ouderlijk gezag (voorheen: ouderlijke macht) is het gezag dat de ouders over het minderjarige kind mogen en moeten uitoefenen. Het is geregeld in Boek 1, titel 14 (Nederland) of titel IX (België) van het Burgerlijk Wetboek. Het ouderlijk gezag stopt bij ontheffing of ontzetting uit het ouderlijk gezag.
Als het ouderlijk gezag aan anderen dan de ouders wordt toebedeeld, dan spreekt men van voogdij.
Inhoud |
[bewerk] Ontzetting uit het ouderlijk gezag
In België wordt de ontzetting uit het ouderlijk gezag geregeld door artikels 32 tot 35 van de Wet op de Jeugdbescherming. Ze kan uitgesproken worden door de Jeugdrechtbank op vordering van het openbaar ministerie indien :
- de vader of de moeder veroordeeld is tot een criminele of correctionele straf wegens een strafbaar feit gepleegd op zijn kind of met behulp van een van de kinderen ;
- de vader of de moeder de gezondheid, de veiligheid of de zedelijkheid van het kind in gevaar brengt, door slechte behandeling, misbruik van gezag, kennelijk slecht gedrag of erge nalatigheid ;
- de vader of de moeder huwt met een persoon die van het ouderlijk gezag is ontzet.
De ontzetting geldt niet per definitie ten aanzien van alle kinderen. De jeugdrechter kan zijn uitspraak inderdaad beperken tot één of enkele kinderen, en kan er ook voor kiezen om slechts een gedeeltelijke ontzetting uit te spreken.
[bewerk] Volledige ontzetting
Dit slaat op alle rechten die uit het ouderlijk gezag voortvloeien. Dit betekent voor de ouder ten aanzien van de kinderen waarvoor de ontzetting is uitgesproken :
- dat de kinderen niet bij hem kunnen verblijven of door hem opgevoed kunnen worden ;
- dat hij de kinderen niet meer kan vertegenwoordigen, geen toestemmingen meer kan verlenen voor hun handelen of om hun goederen te beheren ;
- dat hij is uitgesloten van het recht van genot van de goederen van de kinderen ;
- dat hij is uitgesloten van het recht om levensonderhoud van zijn kinderen te vorderen ;
- dat hij is uitgesloten van het recht om hun nalatenschap geheel of gedeeltelijk te verkrijgen ;
- dat hij geen voogd, pleegvoogd, toeziende voogd, lid van een familieraad, curator of speciaal raadsman van de moeder-voogdes kan zijn. Het recht om toe te stemmen in de adoptie van zijn kind blijft echter bestaan, tenzij de jeugdrechter dit uitdrukkelijk zou verbieden.
Gedeeltelijke ontzetting slaat op de rechten die de rechtbank bepaalt.
[bewerk] Provoogd
De provoogd is de persoon die door de jeugdrechtbank wordt aangewezen om de rechten uit te oefenen waaruit de ouders of één van hen ontzet worden en om de uit deze rechten voortvloeiende verplichtingen na te komen. Vader en moeder worden voor die aanstelling wel gehoord door de jeugdrechtbank.
Wanneer slechts één van de ouders uit de ouderlijke macht is ontzet, wijst de jeugdrechter in principe de andere ouder aan om hem te vervangen, tenzij dit niet in het belang van de minderjarige zou zijn.
[bewerk] Zie ook
Raad voor de Kinderbescherming
[bewerk] Externe link
Ouderlijke macht in Amnesty International's Encyclopedie van de Mensenrechten