Northern Line
Lijnen van de Londense metro |
|
Bakerloo | |
Central | |
Circle | |
District | |
East London | |
Hammersmith & City | |
Jubilee | |
Metropolitan | |
Northern | |
Piccadilly | |
Victoria | |
Waterloo & City | |
Docklands Light Railway |
De Northern Line is een lijn van de Londense metro en was bij opening in 1890 de eerste elektrische metrolijn ter wereld. De lijn doorkruist de stad van noord naar zuid, heeft een totale lengte van 58 km en bedient 50 stations, waarvan er 36 ondergronds liggen. Met 206 miljoen reizigers per jaar is de Northern Line de drukste lijn van het net. In het centrum van Londen zijn er twee parallele routes, waardoor de lijn een wat gecompliceerde structuur heeft. De Northern Line is een "deep-level"-lijn, wat wil zeggen dat hij gebruikmaakt van diepgelegen geboorde tunnels. De lijn wordt op kaarten aangegeven met de kleur zwart.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
[bewerk] Ontstaan van de Northern Line
De Northern Line ontstond door samenvoeging van twee lijnen die eerder zelfstandig werden geëxploiteerd. Op 18 december 1890 opende de City & South London Railway (C&SLR), de eerste deep-level-lijn van Londen en de eerste geëlektrificeerde metrolijn ter wereld. De tunnel werd gebouwd onder supervisie van James Henry Greathead, die eerder verantwoordelijk was geweest voor de aanleg van de Tower Subway. De lijn verbond de zuidoever van de Theems met de City en liep van Stockwell naar King William Street. De eerste uitbreidingen van de lijn volgden tien jaar na de opening: in het noorden tot Moorgate (25 februari 1900) en in het zuiden naar Clapham Common (3 juni 1900). Het krappe en ongunstig gelegen station King William Street werd hierbij gesloten en vervangen door station Bank. Op 17 november 1901 werd de lijn met één station verlengd van Moorgate naar Angel en op 12 mei 1907 werd station Euston bereikt.
Op 22 juni 1907 werd de Charing Cross, Euston & Hampstead Railway (CCE&HR) (ook Hampstead Tube genoemd) in gebruik genomen. De lijn liep van station Strand (nu Charing Cross) naar Camden Town, waar hij zich splitste in een tak naar Golders Green en een tak naar Highgate (nu Archway). Op 6 april 1914 werd de CCE&HR in het zuiden met één station verlengd naar Embankment (toen nog Charing Cross geheten), waar op de District Line kon worden overgestapt.
In 1913 kwamen beide lijnen in eigendom van dezelfde maatschappij, waardoor ze met elkaar verbonden konden worden. Tussen 1922 en 1924 werden de tunnels van de C&SLR aangepast aan de standaardmaten, waarvoor de lijn geheel stilgelegd moest worden. Ondertussen werd de CCE&HR op 19 november 1923 in het noorden verlengd naar Hendon Central. Op 20 april 1924 werden de lijnen uiteindelijk aan elkaar gekoppeld met de openstelling van het tracé Euston - Camden Town. Vervolgens werd de noordwestelijke tak op 18 augustus 1924 voltooid met de verlenging van Hendon Central naar Edgware. In het zuiden kwam op 13 september 1926 een nieuw traject in dienst tussen Embankment en Kennington, waardoor de takken aan beide zijden met elkaar verbonden waren; tegelijkertijd werd de lijn verlengd van Clapham Common naar Morden, het huidige zuidelijke eindpunt. De lijn die nu was ontstaan kreeg de naam Morden–Edgware Line, hoewel men ook, naar het voorbeeld van de Bakerloo Line, samentrekkingen als Edgmorden en Medgware overwoog. Sinds 1937 wordt de naam Northern Line gebruikt.
Na de nationalisering van de spoorwegen in 1933 werd ook de Northern City Line, tussen Moorgate en Finsbury Park, deel van de Northern Line, hoewel beide lijnen niet met elkaar verbonden waren.
[bewerk] New Works Programme: verlenging naar de Northern Heights
In juni 1935 kwam het Londense vervoerbedrijf met een ambitieus uitbreidingsplan voor de Northern Line. Dit plan behelste de integratie in het metronet van een bestaande spoorlijn van de London and North Eastern Railway (LNER) over de Northern Heights. Deze lijn uit de jaren 1860-1870 liep van Finsbury Park via Highgate naar Edgware, met takken naar Alexandra Palace en High Barnet, en werd bereden door stoomtreinen. Na elektrificatie zou de lijn op drie punten met de Northern Line verbonden worden: tussen de Northern City Line en het bovengrondse station Finsbury Park, tussen Highgate en East Finchley door een diepe tunnel en met een kleine omlegging van het spoor nabij station Edgware. Daarnaast zou de lijn naar het noorden verlengd worden tot Bushey Heath.
De bouwwerkzaamheden startten aan het eind van de jaren 1930, maar moesten vanwege de Tweede Wereldoorlog stilgelegd worden. De tunnel naar East Finchley en de tak naar High Barnet waren al zo ver gereed dat het werk hier door mocht gaan en het tracé in twee stappen in 1939 en 1940 in gebruik kon worden genomen. Ten westen van Finchley Central werd in 1941 één spoor geëlektrificeerd tot Mill Hill East, om de kazerne aldaar te bedienen. Van verdere uitbreiding zou het niet meer komen. Na de oorlog was het gebied ten noorden van Edgware onderdeel van de "groene gordel" om Londen geworden, waardoor de verlenging tot Bushy Heath geen zin meer had.
In 1954 werd de oude LNER-lijn van Finsbury Park naar Alexandra Palace gesloten. Langs het tracé ligt nu een wandel- en fietsroute, maar lokale inwoners zetten zich in voor heropening van de lijn als lightrail. De stations op de tak naar High Barnet verraden door hun bouwstijl nog altijd hun voorgeschiedenis als deel van het voorstadsnetwerk.
[bewerk] Latere ontwikkelingen
In 1975 werd de Northern City Line, inmiddels Highbury Branch geheten, weer onderdeel van het hoofdnet van de spoorwegen; de lijn wordt nu geëxploiteerd door wagn. De Northern Line had in de jaren 1980 en 1990 een slechte reputatie, onder andere door het oude materieel dat er dienstdeed, waardoor de lijn wel "Misery Line" werd genoemd. Sinds januari 2003 wordt de Northern Line geëxploiteerd door middel van publiek-private samenwerking. De infrastructuur en de treinen worden beheerd door het bedrijf Tubelines, terwijl de reizigersdienst door Transport for London wordt uitgevoerd.
[bewerk] Dienstuitvoering
De structuur van de Northern Line is complex: in het stadscentrum heeft de lijn twee routes, de City branch (via London Bridge en Bank) en de Charing Cross branch (via Waterloo en Charing Cross), die aan beide zijden weer bij elkaar komen, en in het noorden splitst de lijn zich in drie takken. Dit brengt een ingewikkeld dienstenpatroon met zich mee, dat bovendien verschilt per dagdeel. Een veelvoorkomend patroon is het volgende:
- Alle treinen via de City branch rijden in het zuiden van en naar Morden, de helft van de treinen via de Charing Cross branch heeft Kennington als eindpunt.
- Buiten de spits gaan treinen van de Charing Cross branch in het noorden naar Mill Hill East en Edgware, de treinen van de City branch naar High Barnet en Colindale.
- In de spitsuren rijden de treinen op beide centrale routes afwisselend naar alle eindpunten.
Daarnaast bestaan er nog enkele diensten die slechts een deel van de lijn berijden. Per tak wordt een frequentie van ongeveer 1 trein per 5 minuten onderhouden, station Mill Hill East wordt iedere 10 tot 15 minuten bediend. Ten zuiden van station Camden Town bevindt zich een wisselcomplex waar de twee centrale takken samenkomen, om zich vervolgens direct weer te splitsen.
[bewerk] Treinen
De dienst op de Northern Line wordt uitgevoerd met treinen van het type Tube 1995, momenteel het modernste materieel van de Londense metro (het type Tube 1996, dat op de Jubilee Line dienstdoet, is ondanks zijn naam net iets ouder). Tussen 1998 en 2001 zijn er in toaal 106 zesrijtuigtreinen afgeleverd, ter vervanging van het 35-jaar oude Tube 1959/62-materieel. De nieuwe treinen werden in Birmingham gebouwd door ALSTOM.
De treinen bieden plaats aan 914 passagiers. In totaal 200 zitplaatsen bevinden zich tegenover elkaar langs de wanden, waardoor er veel ruimte is om te staan. Elk rijtuig is 17,77 m lang en beschikt over twee dubbele deuren in het midden en twee enkele deuren aan de uiteinden, m.u.v. de koprijtuigen, die slechts één enkele deur hebben. Er zijn aparte plaatsen gereserveerd voor rolstoelgebruikers. Elk rijtuig is voorzien van een aantal elektronische informatieschermen en de stations worden automatisch omgeroepen. Tussen de rijtuigen bestaat er geen doorgangsmogelijkheid.
Voor onderhoud en stalling zijn er depots aanwezig bij de stations Golders Green, Morden, Highgate en Edgware.
[bewerk] Kaart
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden in de categorie Northern Line van Wikimedia Commons. |