Marina Tsvetajeva
Marína Ivánovna Tsvetájeva (Russisch: Марина Ивановна Цветаева) (9 oktober 1892 – 31 augustus 1941) was een Russisch schrijfster en dichteres.
Marína Tsvetájeva werd geboren in Moskou. Haar vader, die stamde uit het gezin van een dorpspriester, was hoogleraar aan de universiteit van Moskou. Haar moeder was een pianiste van Duits-Poolse afkomst.
Tijdens haar middelbare schooltijd verbleef Marina verscheidene malen in Italië, Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. In die tijd (1910) verscheen reeds haar eerste dichtbundel Avondalbum. In 1915 maakte ze kennis met de grote dichter Osip Mandelstam en ze bleef enige jaren met hem bevriend.
Net als haar man Sergej Efron, die tijdens de Russische revolutie streed aan de zijde van de Witten, vluchtte ze in 1922 naar het buitenland. Na drie jaar in Praag te hebben gewoond, vestigde zij zich in 1925 in Parijs. Aanvankelijk werd ze er in de kringen van de Russische emigranten gewaardeerd, maar allengs traden er meer spanningen op. Eenzaamheid, armoede, heimwee en zorgen over de toekomst van haar zoon noodzaakten haar om in 1939 terug te keren naar de Sovjet-Unie. Haar man werd gearresteerd en doodgeschoten. Haar dochter Ariadne Efron , die reeds in 1937 was verhuisd naar het vaderland, werd verbannen naar een dorpje in Siberië. Marina kon zichzelf niet handhaven in Moskou. Zonder vaste verblijfplaats, probeerde ze zich met het maken van vertalingen in leven te houden. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd ze geëvacueerd naar het verre Jelaboega. Na vergeefse pogingen om wat hulp te krijgen van collega-schrijvers (ook Pasternak liet haar in de steek), maakte ze daar door ophanging een einde aan haar leven.
[bewerk] Werk
- 1910 Avondalbum
- 1912 Toverlantaarn
- 1923 Het ambacht
- 1928 Na Rusland
- 1932 Verzen aan mijn zoon
- 1957 Het zwanenkamp (politieke gedichten geschreven tussen 1917 en 1921)
Autobiografisch, essayistisch en biografisch proza
Marína Tsvetájeva is in de Russische poëzie een eenzame grootheid die, zonder zich te bekommeren om tijdgenoten of voorlopers, geheel zichzelf is. Vladimir Nabokov noemde haar een 'geniaal schrijfster'. Marko Fondse, die veel van haar gedichten heeft vertaald in het Nederlands, noemt haar positie binnen en buiten Rusland uniek.