Koninkrijk Irak
Het moderne Irak werd in 1921 gesticht, toen Groot-Brittannië de Koerdische provincie Mosul samensmolt met het soennistische Bagdad en het sjiitische Basra. (De Sjiieten en Soennieten vertegenwoordigen twee verschillende stromingen binnen de Islam). De Britten maakten er een koninkrijk van. Faisal, zoon van de Hasjemitische Sjarif Hoessein Ibn Ali van Mekka, werd in augustus 1921 tot koning uitgeroepen. Zijn kleinzoon Faisal II werd in 1958 vermoord door revolutionairen. Toen werd Irak een republiek.
In totaal regeerden drie koningen in Irak:
Toen Faisal II koning werd was hij nog te jong om te regeren. Daarom regeerden deze regenten totdat hij 18 werd:
Volgens de Iraakse monarchisten verlangen veel Irakezen nu naar herstel van de monarchie. Een koning zou voor een stabiele regering kunnen zorgen na een periode van ruim 40 jaar van regeringswisselingen, staatsgrepen en bestuur door leiders die een bepaalde groep vertegenwoordigen. Een koning, zo menen zij, kan een nationaal symbool worden omdat hij geen bepaalde religieuze of etnische groep vertegenwoordigt. Andere leiders van oppositiegroepen doen dat wel. De leider van de monarchistische beweging is Sharif Ali bin al-Hussein, de neef van de vermoorde koning Faisal II. Hij wil graag de nieuwe koning worden.