Karel de Feyter
Karel De Feyter (Nukerke, 1890 - Brussel, 25 september 1945) was een Vlaams oudstrijder van 1914-1918. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij geëxecuteerd.
Karel De Feyter heeft niet meteen het profiel van Vlaams-nationaal voorman, maar eerder dat van een werker aan de basis, één van de velen die in een Vlaams-nationale organisatie, met volle inzet werkten aan de Vlaamse heropstanding. Het feit alleen dat die bescheiden, diepgelovige basiswerker al 1 jaar na de bevrijding, na een proces waarin hij volstrekt kansloos was, terechtgesteld werd, laat zien hoe hatelijk de repressie tegen Vlaams-nationalisten was...
Inhoud |
[bewerk] De oudstriider (1914-1918)
Charles De Feyter werd in 1890 geboren in Nukerke, een dorp tussen Oudenaarde en Ronse. De familie - vader was huisarts, zeer katholiek en niet onbemiddeld - telde 15 kinderen. Karel deed middelbare studies in Oudenaarde, waar hij lid was van de Katholieke Vlaamse Studenten bond. Hij meende een religieuze roeping te hebben en trad eerst in bij de Witte Paters, om in 1912 het Gentse seminarie te bezoeken. In 1914 werd hij tot priester gewijd en hij werd meteen onderpastoor in Gijzegem. Een paar maanden later brak de Eerste Wereldoorlog uit en begin 1915 werd De Feyter aalmoezenier aan het front. Daar kent hij (onduidelijk gebleven) moeilijkheden en hij werd gedegradeerd tot brancardier. Na de oorlog keert hij weer naar Gijzegem om een jaar later uit zijn ambt te worden ontzet. De reden hiervoor was, volgens officiële bronnen, wangedrag. In werkelijkheid waren het zijn Vlaamse activiteiten. De Feyter had al voor 1914 contact met Dr. Jef Goossenaerts, en hij ijverde voor de "taalgrensactie".
[bewerk] De Vlaamse basiswerker
De Feyter ging in Gent wonen en stortte zich in de Vlaamse strijd. Hij werkte met het Vlaamse Volkstoneel, de taalgrensacties, aan het organiseren van filologische en wetenschappelijke congressen,p, In die jaren bleef hij twijfelen of hij terug een geestelijk ambt zou opnemen, maärin 1923 brak hij volledig met de Kerk, ging in Schaarbeek wonen en huwde er burgerlijk. Hij werdefbediende bij een Vlaamse verzekeringsmaatschappij. Vanaf 1919 werden er nogal wat oudstrijdersbonden opgericht, de VOS (Vlaamse oudstrijders) kenmerkte zich door hun radicale Vlaamsgezindheid én door hun pacifisme. In april 1927 trad De Feyter bij VOS in loondienst. Hij verzorgde er het bondsblad en was aangeduid voor alle materiële belangen van oudstrijders.. Vanaf 1933 werd de Gentenaar Germain Lefever belast met de algemene leiding. De Feyter zou jarenlang uitstekend met hem samenwerken. Buiten VOS lijkt De Feyter niet actief te zijn geweest in Vlaamse organisaties: al zijn energie besteedde hij aan de "oudstrijdersbelangen". In de lente van 1941 volgde de oprichting van de 'Vlaamse Wacht'. De omstandigheden rond het ontstaan zijn ook vandaag nog niet volledig uitgeklaard, maar de situatie waarin Duitsland veel meer troepen voor de veldslagen in Oost-Europa nodig had, leverde de nood om in het binnenland meer mensen te belasten met bewakings- en politiediensten. De Vlaamse Wacht was bedoeld als een autonome Vlaamse organisatie, die wel moest optreden omdat 'de binnenlandse sabotage het lijden van het volk vergrootte'. Ook tijdens zijn proces zal De Feyter volhouden dat de Vlaamse Wacht het Nederlands als voertaal had en geen aanhangsel van het Duitse leger was. Wel had hij steeds een Vlaamse leger voor ogen gehad, ook met de bedoeling om de Vlaamse macht te bestendigen. Kandidaturen voor het "zelfstandig korps, gelast met de bewakingstaak" stroomden binnen, waaruit er vooreerst 950 weerhouden werden. De Vlaamse Wacht zou echter verder ontwikkelen, maar in 1942 en 1943 had De Feyter er geen echte band mee.
[bewerk] De repressie
Bij de bevrijding bleef De Feyter gewoon op post in het VOS-secretariaat, heilig overtuigd dat hij niets verkeerds had gedaan. Meer nog, op 10 november 1944 ging hij naar de Hogere Commissie voor Invaliditeitspensioenen enkele dossiers inkijken. Een aanwezig herkende hem daar en leidde hem voor. Na een ondervraging werd hij vrijgelaten. Pas nu vermoedde hij onraad en hij nam contact op met (VOSlid en later minister) August De Schrijver en zijn kabinetschef Hendrik Fayat. Hij was toen nog optimistisch... Op 15 november 1944 werd hij weer opgepakt en vanaf toen ging alles zeer snel. Op 2 december begonnen de verhoren, waarna substituut Cerckel alle argumenten ten gunste negeerde: De Feyter had de jeugd misleid! Cerckel steunde daarbij alleen op de verklaringen van drie franstalige oudstrijders, die hier de kans zagen om met de door hun zo gehate VOS af te rekenen. De Feyter genoot in de gevangenis weinig faciliteiten. Hij mocht zijn dossier niet inzien, enz ... De Feyters advocaat mocht het dossier pas 10 dagen voor het proces inzien, en De Feyter zelf mocht het pas daags ervoor inkijken. Hij had ook tegenslag met zijn rechters: voorzitter Huybrechts was één der meest gevreesde anti-Vlaamse magistraten. Bij verstek werd De Feyter tot de doodstraf en 2 miljoen boete veroordeeld. Dit vonnis slaat enkele vrienden die nog in vrijheid zijn met verstomming. Er wordt gepoogd politiekers die als 'Vlaamsvoelend' bekend stonden te bereiken, om hun een tussenkomst ten gunste te vragen. Veel resultaat leverde dit niet op. Opvallend was ook de laffe houding van het Episcopaat. Op 22 januari 1945 kwam de zaak, na verzet, opnieuw voor. De rechters beraadslaagden 5 minuten en bevestigden het vonnis van De Feyter. Beroep werd aangetekend en alweer trachten vrienden iemand te vinden die iets voor De Feyter kon doen. In juni ondertekende De Feyter een genadeverzoek tot de Prins-regent. Ook dat hielp niet: prins Karel laat zich leiden door zijn kabinetschef, Baron Holvoet, en geen van beiden hechten enige waarde aan het verzoek. Holvoet zal in zijn verslag noteren "prêtre apostat-marié'. Ook dat werd dus aan De Feyter aangerekend. Op 25 september sterft De Feyter voor het vuurpeloton, op dezelfde dag als Leo Vindevogel. Hij commandeerde zelf het vuurpeloton met zijn beroemde woorden sinds dien: Voor Vlaanderen, vuur!".
Bron(nen): |
|